Cohort 23- 2.9 en 2.10

2.9 en 2.10
Rekenen met schaal en referentiematen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.9 en 2.10
Rekenen met schaal en referentiematen

Slide 1 - Slide

Inhoud
Terugblik
Uitleg 2.9 en 2.10
Zelfstandig werken met huiswerkcontrole
Evaluatie

Slide 2 - Slide

Terugblik 

Slide 3 - Slide

Aanzichten
A
Het witte aanzicht is het VAZ
B
Het witte aanzicht is het RZA
C
Het witte aanzicht is het BAZ
D
Het witte aanzicht is het LZA

Slide 4 - Quiz

Een bouwtekening staat altijd
(mits anders vermeld) in :
A
m
B
cm
C
dm
D
mm

Slide 5 - Quiz

Doelen
-Je leert rekenen met schaal.

-Je leert voorwerpen in verhouding vergroten en verkleinen.
-Je leert schattingen maken met referentiematen voor oppervlakte en inhoud.

Slide 6 - Slide

2.9 Rekenen met schaal
Rekenen met schaal gebruik je wanneer je voorwerpen/afbeeldingen vergroot of verkleint.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide


Slide 10 - Open question

De schaal is 1:1000
Wat is de werkelijke
hoogte in meters?

Slide 11 - Open question


Slide 12 - Open question

Ik snap het rekenen met schaal
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

2.10 Referentiematen
Om schattingen te kunnen maken is het belangrijk bekende aantallen en hoeveelheden te weten. 
Zo’n maat heet een referentiemaat.

(zie ook 1.6)


Slide 14 - Slide

Hoe zat het ook alweer...
Hoe lang is een volwassen man?

Slide 15 - Open question

De verdieping van een gebouw is ongeveer ..... m

Slide 16 - Open question

De inhoud van een emmer is ongeveer .....L

Slide 17 - Open question

Als je wandelt, wandel je ongeveer .....
km/uur

Slide 18 - Open question

In deze regenton zit 160 dm3.
Hoeveel emmers water is dat?

Slide 19 - Open question

-  De inhoud van een emmer is 10 liter

Slide 20 - Slide

2.9: som 1 t/m 11
2.10: som 1 t/m 10

Slide 21 - Slide