Voorbereiding voor het PW Unit 3

Voorbereiding voor het PW Unit 3
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Voorbereiding voor het PW Unit 3

Slide 1 - Slide

Adjective= bijvoeglijk naamwoord
-zegt iets over het zelfstandig naamwoord
plaats:
1. (voor)bijvoeglijk nw + zelfstandig nw .................................
2.(achter) zintuig.werkwoord +bijvoeglijk nw - to be (alle vormen)-to smell -to feel-to look -to sound
.bad, good, nice, 






Slide 2 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord 
-zegt iets over het zelfstandig naamwoord
  •  
  •  a bad person
  • a slow car
  • a usual answer
  • a good  film
  • a fast car
  • a daily newspaper
  • a friendly man

Slide 3 - Slide

bijwoord - zegt iets over het werkwoord
Adverbs of manner (manier) hoe ?
  • Bijvoeglijk naamwoord +ly = bijwoord 
  • bad + ly= badly- He drives badly.
  • slow + ly= slowly
  • usual + ly= usually
  • !!!good= well
  • fast=fast
  • daily=daily
  • friendly= in a friendly way/manner  -He talks  in a friendly way

Slide 4 - Slide

Bijwoorden van regelmaat
Bijwoorden van regelmaat geven aan hoe vaak je iets doet:

always = altijd
often = vaak
usually = meestal
sometimes = soms
never = nooit

Slide 5 - Slide

Bijwoorden van regelmaat komen vóór het werkwoord

Jim never went to Italy.
We always love to talk.
I sometimes dance in my bedroom.
Vicktorya often listened to classical music.
You usually watch Netflix.

Slide 6 - Slide

LET OP!
UITZONDERING
to be = zijn

Slide 7 - Slide

zie je het werkwoord 'to be'
 Am/is/are/was/were

Slide 8 - Slide

Bijwoorden van regelmaat komen na een vorm van 'to be':
am / are / is
was / were
 

Mick is often at home.
You were usually on time.
I am sometimes at the library.
We were never drunk.

Slide 9 - Slide

STAPPENPLAN
1) Staat er: am - are - is / was - were in de zin?
2) JA: bijwoord van  regelmaat  er achter
I am always late.

3) NEE: bijwoord van regelmaat er voor
I always speak the truth.

Slide 10 - Slide

Plaats:
Adverbs of frequency (regelmaat) hoe vaak?...always, never, often, sometimes.....:
1. (voor)bijwoord regelmaat+ werkwoord .
She always go to the club.
2.(achter)werkwoord (be vorm) + bijwoord regelmaat
She is always late.

Adverbs of manner (manier) hoe ?
1.(achter)werkwoord + bijvoegl.nw+ly......
2. bijwoord + bijwoord
She sings really beautifully.
Check:  She  always sings really beautifully.
........................................................................................................................


Slide 11 - Slide

Good & Well
Adjective: good
Adverbs: well

John is a good singer. 
John sings well

Slide 12 - Slide

No adverbs after the next verbs: 
- be (am/are/is/was/were)                      I am good
- feel                                                                  She feels great.
- taste                                                               This hamburger tastes good.
- smell                                                               The food smells delicious.
- seem                                                               He seems smart

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

link om te oefenen

Slide 15 - Slide

may + werkwoord

She may go to the concert.

You may not park here.

might + werkwoord

This might help you.


                ? misschien


verboden   


    
                ??   heel misschien

Slide 16 - Slide

Past Simple
verleden afgelopen

(+)  ww+ed / of 2 rij

 (-)  did not ww ( geen-ed of 2 rij!)


(?) Did ....ww ? ( geen -ed of 2 rij!)
Past Continuous
verleden aan de gang was

(+) was /were ww-ing

(-) was not/ were not  ww-ing

(?) Was /Were  ....ww-ing?

Slide 17 - Slide

Should
Hoe ?
Should/should not + het hele werkwoord
Wanneer?
Als jij vindt dat iets (niet) zou moeten. 
Je geeft advies of je raad iets af.

Slide 18 - Slide