Taal: thema 6 week 2, les 6

Taal: les 6
Dit ga je leren: je oefent de themawoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Taal: les 6
Dit ga je leren: je oefent de themawoorden

Slide 1 - Slide

Typ de betekenis van: ten gunste van

Slide 2 - Open question

Magnifiek
A
Denkbeeldig, niet echt bestaand
B
Onverwachts
C
Afschuwelijk
D
Prachtig, heel erg mooi

Slide 3 - Quiz

Typ de betekenis van: geobsedeerd

Slide 4 - Open question

Paul slaat een vlieg weg. Ik schrik zo, dat ik mijn beker omstoot
A
Bruusk
B
Virtueel
C
Magnifiek
D
De tentakel

Slide 5 - Quiz

Met zijn lange, flexibele armen beweegt de kwal zich door het aquarium.

Slide 6 - Open question

Mijn opa is erg geboeid door vliegtuigen. Hij kan er uren naar kijken.
A
Magnifiek
B
Bruusk
C
Gefascineerd
D
Ten gunste van

Slide 7 - Quiz

Joost had vroeger een onzichtbaar vriendje. Hij kreeg zelfs een bord aan tafel.

Slide 8 - Open question

Tjibbe gaat helemaal op in zijn spel. Hij wil koste wat kost de hoogste score halen.
A
Geobsedeerd
B
Als puntje bij paaltje komt
C
Voor hetzelfde geld
D
Bruusk

Slide 9 - Quiz

'Wat een schitterend schilderij!' zegt de vrouw in het museum tegen haar vriendin.

Slide 10 - Open question

Mijn nichtje gaat altijd winkelen, of ze nu geld heeft of niet. Anders voelt ze zich slecht, zegt ze.
A
De tentakel
B
Verslaafd
C
Gefascineerd
D
Geobsedeerd

Slide 11 - Quiz