Oefentoets H3 Water

Oefentoets H3 Water
Deze toets is bedoeld om te oefenen en om te zien wat jullie begrepen hebben van de lesstof die je tot nu toe gehad hebt.
Je krijgt er een beoordeling voor en daardoor weet je waar jij nog aan moet werken om het proefwerk straks goed te kunnen maken.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets H3 Water
Deze toets is bedoeld om te oefenen en om te zien wat jullie begrepen hebben van de lesstof die je tot nu toe gehad hebt.
Je krijgt er een beoordeling voor en daardoor weet je waar jij nog aan moet werken om het proefwerk straks goed te kunnen maken.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Een stuwdam biedt, naast voordelen, ook nadelen. Welk nadeel kan tot een wateroorlog leiden?
A
De aanleg is heel duur, waardoor de belastingen omhoog moeten
B
De aanleg vraagt veel ruimte waardoor veel mensen moeten verhuizen
C
Het land stroomafwaarts krijgt minder water van de rivier
D
Het milieu in het rivierdal wordt door de aanleg van het stuwmeer ernstig aangetast

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de 2 belangrijkste redenen voor een wateroorlog?
A
Tekort aan schoon drinkwater en irrigatiewater
B
Tekort aan schoon drinkwater en voedsel
C
Tekort aan schoon drinkwater en boeren
D
Tekort aan schoon drinkwater en klimaatverandering

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

De bouw van een waterdam door Ethiopie in de Nijl ........op een wateroorlog.
A
verkleint de kans
B
vergroot de kans

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Een eventuele wateroorlog in dit gebied gaat over
A
een economisch watertekort
B
fossiel water.
C
een fysiek watertekort.
D
geïnfiltreerd water.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat vergroot de kans op overstromingen?
A
Klimaatverandering
B
Verstedelijking
C
Ontbossing
D
Scheepvaart

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Meer overstromingen door minder infiltratie. Hoe kan dat?
A
Ontbossing
B
Hogere bevolkingsdichtheid
C
Verstening
D
Bebossing

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen risicogebied voor overstromingen?
A
gebieden met ontbossing
B
rivier- en kustvlakten
C
hoge gebieden ver van zee
D
gebieden met hevige regenval

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke hoort er niet in rijtje thuis?
A
Regen
B
Sneeuw
C
Hagel
D
Oppervlaktewater

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we de hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en uitgaat.
A
Watervoorraad
B
Waterbalans
C
Vernieuwbaar water
D
Aquifer

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is nuttige neerslag?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Waarom heeft Nederland meer nuttige neerslag dan Egypte?
A
Meer neerslag en minder verdamping
B
Minder neerslag en minder verdamping
C
Meer neerslag en meer verdamping
D
Minder neerslag en minder verdamping

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

In jouw kleding zit ongeveer 20.000 liter water verwerkt.
Dit is een voorbeeld van ..
A
vernieuwbaar water
B
niet-vernieuwbaar water
C
virtueel water
D
oppervlaktewater

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Beoordeel de stellingen en kies het juiste antwoord.

1. Het meeste onbereikbare water in of op de aarde zit in de aardmantel.
2. Het meeste onbereikbare zoete water zit vast in ijs.
A
Stelling 1 is juist, 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Waarom noemen we een aquifer 'niet vernieuwbaar water'?
Gebruik het begrip 'fossiel water' in je antwoord.

Slide 15 - Open question

Het water in een aquifer heeft zich in miljoenen jaren opgehoopt. Dat vul je niet aan met water uit bv. neerslag.
Welke stelling is onjuist?
A
Zeewater is oppervlaktewater
B
Grondwater is drinkbaar
C
De Noordpool bestaat uit landijs
D
Een aquifer bevat grondwater

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraak is onjuist?
A
De Verenigde Staten kennen een grotere koopkracht dan Bangladesh, maar een lager welzijn.
B
De grote rivieren die in Bangladesh in zee stromen, ontspringen in de benedenloop.
C
De problemen met het water zijn zowel in Bangladesh als in de Verenigde staten het grootst in de zomermaanden.
D
De Verenigde Staten als geheel beschikken over voldoende water.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Overstromingen in Bangladesh vinden alleen plaats in gebieden die lager liggen dan 5 meter
boven de zeespiegel.
A
Klopt
B
Welnee

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De nuttige neerslag kan in Californië niet aan de vraag voldoen omdat door de dunne bergbodems
te veel water infiltreert.
A
Klopt
B
Welnee

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Geef twee menselijke oorzaken waardoor de rivieren in Europa de afgelopen eeuw meer water in kortere tijd moeten afvoeren.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

In de afbeelding staat een dwarsdoorsnede van een rivier. Met de letters P, Q, R en S zijn de onderdelen van de dwarsdoorsnede aangegeven.

Welk antwoord (A, B, C of D) geeft de juiste combinaties van letter en begrip?
Dubbelklip voor een tip
Je kunt de afbeelding vergroten door er op te klikken
A
P= zomerdijk Q=uiterwaard R=winterdijk S=binnendijks gebied
B
P= winterdijk Q=uiterwaard R=zomerdijk S=binnendijks gebied
C
P= zomerdijk Q=binnendijks gebied R=winterdijk S=uiterwaard
D
P= winterdijk Q=binnendijks gebied R=zomerdijk S=uiterwaard

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn in de afgelopen eeuw in Nederland maatregelen genomen om overstromingen in het rivierengebied te voorkomen. Noem twee van deze maatregelen.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions


Op de foto (achtergrond) en de kaart zie je Hekslootpolder. 
Kijk naar de kaart en kies wat voor soort polder je hier ziet.
A
Droogmakerij want er is een ringvaart te zien
B
Zeepolder want de polder ligt vlak bij zee.
C
Veenpolder wamt er zijn kleine slootjes voor afwatering + er is geen hoge dijk te zien
D
IJsselmeerpolder want de polder grenst aan het IJsselmeer

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort niet bij de drietrapsstrategie?
A
Afvoeren/lozen
B
Bergen
C
Vasthouden
D
Verdampen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is 'afvoeren' als manier om overstromingen te voorkomen, lastig in de bovenloop van de rivier de Rijn?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Waarom worden rivieren in Nederland steeds ondieper (als je de natuur zijn gang laat gaan)?
A
Omdat er steeds meer sediment in de benedenloop wordt afgezet
B
Omdat Nederland steeds hoger komt te liggen
C
Omdat er zoveel water verdampt dat er alleen zand en klei overblijft
D
Omdat de waterconsumptie (drink- en sproeiwater) enorm toeneemt.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het plan om beter beschermd te zijn tegen hoog water?
A
Ruimte voor de zee
B
Ruim baan voor de rivier
C
Ruimte voor de rivier
D
Ruim baan voor de zee

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Zomerbedverlaging
D
Obstakelverwijdering

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Dijkverlegging
D
Nevengeul/ Hoogwatergeul

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je het proces van nr. 1, 2, 3 en 8?
A
Lange kringloop van het water
B
Kringloop van het ijs
C
Korte kringloop van het water
D
Benedenloop van de rivier

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Is het water op de foto grondwater of fossiel water?
A
Grondwater
B
Fossiel water

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions