This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefenvragen hoofdstuk waterHV
Slide 1 - Slide
Naar aanleiding van figuur 2 volgen hieronder drie uitspraken.
1 IJsmassa’s vormen geen onderdeel van de kringloop van het water. 2 Het water dat bij het cijfer 7 in de bodem terechtkomt, wordt infiltratiewater genoemd. 3 Afstroming via grondwater gaat sneller dan via het oppervlaktewater.
A
1 = onjuist, 2 = juist, 3 = onjuist
B
1 = onjuist, 2 = juist, 3 = juist
C
1 = juist, 2 = juist, 3 = onjuist
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 2 - Quiz
Welke watervoorraad is niet-vernieuwbaar?
A
grondwater buiten een aquifer
B
rivierwater
C
C geïnfiltreerd water
D
fossiel water
Slide 3 - Quiz
Een van duurzamer watergebruik zijn:
A
het afsnijden van rivierbochten
B
het beëindigen van een wateroorlog
C
regenwater opvangen om het toilet door te spoelen
Slide 4 - Quiz
Tot de risicogebieden voor overstromingen behoren gebieden aan de voet van gebergten. Dit zijn vooral de gebieden met
A
een rotsige ondergrond.
B
veel water in de aquifers.
C
geringe nuttige neerslag.
D
weinig waterleidingen en pompen.
Slide 5 - Quiz
De waterstress neemt wereldwijd toe. Welke factor vormt daar geen verklaring voor?
A
de toename van de welvaart
B
de toename van duurzaam waterbeheer
C
de toename van het aantal mensen dat in steden woont
D
de toename van de wereldbevolking
Slide 6 - Quiz
Welk begrip staat voor het watertekort dat veroorzaakt wordt doordat er te weinig geïnvesteerd is in pompen en waterleidingen om het wel aanwezige water bij de mensen te brengen?
A
investeringswatertekort
B
economisch watertekort
C
fysiek watertekort
D
infiltratietekort
Slide 7 - Quiz
In de lange geschiedenis van de aarde hebben warme en koude perioden elkaar afgewisseld. Welke invloed heeft een warmere periode op de totale hoeveelheid water op aarde?
A
De hoeveelheid water blijft gelijk.
B
De hoeveelheid water neemt af.
C
De hoeveelheid water neemt toe.
Slide 8 - Quiz
Er is geen sprake van duurzaam waterbeheer als
A
een bierbrouwerij uit Dommelen water oppompt uit een aquifer.
B
een boer in Arcen water uit de Maas pompt om zijn maïsakkers te beregenen
C
een ontziltingsbedrijf in Katwijk van zeewater drinkwater maakt
Slide 9 - Quiz
De belangrijkste oorzaak/oorzaken voor de verhoging van de zeespiegel sinds 1900 is/zijn
A
verhoging van de neerslag door de hogere verdamping
B
bodemdaling
C
stijging van de zeebodem
D
het versterkt broeikaseffect
Slide 10 - Quiz
Men verwacht dat in deze eeuw het aantal stormvloeden zal toenemen. Als minister van Rijkswaterstaat doe je er natuurlijk alles aan om Nederland tegen de gevolgen hiervan te beschermen. Welke maatregel zul je als eerste treffen?
A
het verhogen van de rivierdijken
B
het versterken van zwakke schakels in de zeereep
C
het versterken van de Afsluitdijk
D
het versterken van de dijken van de Waddeneilanden
Slide 11 - Quiz
Waar op aarde is het meeste zoete water opgeslagen?
A
in de atmosfeer
B
in gletsjers en ijs
C
in meren
D
in rivieren
Slide 12 - Quiz
De hoeveelheid neerslag zegt niet alles over de droogte in een gebied. De hoeveelheid neerslag die de mens kan gebruiken, hangt ook af van de verdamping. Met welk begrip duiden we neerslag min verdamping aan?
Slide 13 - Open question
Er zijn in de afgelopen eeuw in Nederland maatregelen genomen die ertoe bijdragen dat de rivieren meer water kunnen afvoeren en/of meer ruimte hebben gekregen. Noem twee van deze maatregelen.
Slide 14 - Open question
Een stuwdam biedt, naast voordelen, ook nadelen. Welk nadeel kan tot een wateroorlog leiden?
A
De aanleg is heel duur, waardoor de belastingen omhoog moeten.
B
De aanleg vraagt veel ruimte waardoor veel mensen moeten verhuizen
C
Het land stroomafwaarts krijgt minder water van de rivier.
D
Het milieu in het rivierdal wordt door de aanleg van het stuwmeer ernstig aangetast