Snelheid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Snelheid

snel, sneller, snelst

Zet de langzaamste bovenaan en de snelste onderaan.

Leerdoelen: snelheid

5.1.1 Je kunt beschrijven wat snelheid is.
5.1.2 Je kunt de eenheid van snelheid noemen.
5.1.3 Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur en omgekeerd.
5.1.4 Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend voorwerp.

Een auto en een fietser rijden voor je langs.

Waar gaat snelheid over?

Maak van 5.1 vraag 1, 2 en 3

Wat is de eenheid van snelheid

1. geen idee
2. V
3. kilometers per uur
4. m/s

Hoeveel meter zit er in een km?

1. 10.000
2. 100
3. 1000
4. 10

Hoeveel seconden zitter er in een uur?

1. 3600
2. 60
3. 600
4. 2400

Wanneer je 1 m/s rijd hoeveel km/h rijd je dan?

Onthouden

van m/s naar km/h = x 3,6

van km/h naar m/s = : 3,6

Een auto rijdt 72 kilometer per uur.
Hoe groot is de snelheid in meter per seconde?

Een fietser rijdt 5 m/s.
Hoe groot is de snelheid in kilometer per uur?

Hoe ziet de snelheidsmeter er van een auto uit? (foto)

Maak van 5.1 vraag 4 t/m 9

Gemiddelde snelheid

Je gaat met je ouders op vakantie met de auto. Jullie rijden 270 kilometer in 3 uur. Iemand vraagt met welke snelheid jullie hebben gereden. De afstand was 270 km. De tijd was 3 uur.

Welke formule gebruik jij om dit uit te rekenen?

Snelheid =

Maak zelf een verhaaltjes snelheid som

Maak van 5.1 vraag 10 t/m 13