*Spelling H5, deel 2 (2hv)

Vandaag
- Lezen (10 minuten)
- Bespreken huiswerk (5 minuten) en afronden H4 
- Start Spelling H5
- Huiswerk en afsluiting


1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag
- Lezen (10 minuten)
- Bespreken huiswerk (5 minuten) en afronden H4 
- Start Spelling H5
- Huiswerk en afsluiting


Slide 1 - Slide

Huiswerk: H4 Spelling 
  • Controle

Slide 2 - Slide

Opdracht 5
1 De jubilaris moest wel erg lang op zijn beloofde cadeau wachten.
2 Bij thuiskomst bleek mijn moeder een stuk gebraden vlees bewaard te hebben.
3 De vers gezette koffie uit het nieuwe espressoapparaat is prima van smaak.
4 Op de veiling bracht de gebarsten vaas afgelopen vrijdag toch nog 100 euro op.

Slide 3 - Slide

Opdracht 6
1 Ik heb een goed idee voor een cadeautje, maar ik moet nog wel de juiste winkel vinden.
2 Omdat ik niet met de trein wil reizen, fiets ik elke dag 11 kilometer naar school.
3 Als je je neef weer eens ontmoet, moet je hem een keer uitnodigen!

Slide 4 - Slide

Spelling H5 
Hoofdletters en aanhalingstekens

Ga naar LessonUp.

Slide 5 - Slide

Lesdoelen
  • Je weet wanneer je hoofdletters schrijft.
  • Je weet wanneer je aanhalingstekens schrijft.

Slide 6 - Slide

Spelling H5
Hoofdletters en aanhalingstekens 

Pak je laptop en doe mee met LessonUp.

Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 8 - Mind map

Hoofdletters
  • Aan het begin van een nieuwe zin. 

  • Bij eigennamen (Sanne, Groningen, Bernardstraat, Lauwers College, Engeland, Engels, Kerstmis, Pasen en Greenpeace) 

  • Bijvoeglijke naamwoorden die afgeleid zijn van aardrijkskundige namen (Spaanse wijn, Belgische chocolade)


Slide 9 - Slide

Kleine letters
  • Samenstellingen (kerstavond, paaszondag, moederdagcadeau)
  • Religies (jodendom, christendom, islam, rooms-katholiek)
  • Windstreken (het oosten, zuidwest)
  • Namen van seizoenen, maanden en periodes (herfst, maart, de ijstijd). 





Slide 10 - Slide

Wanneer gebruik je een hoofdletter? Noem drie zaken.

Slide 11 - Open question

Wat is juist?
A
'S avonds
B
's Avonds

Slide 12 - Quiz

Wat is juist?
A
Middeleeuwen
B
middeleeuwen

Slide 13 - Quiz

Wat is juist?
A
Belgische bonbons
B
belgische bonbons

Slide 14 - Quiz

Wat is juist?
A
christendom
B
Christendom

Slide 15 - Quiz

Wat is juist?
A
mevrouw Van den Berg
B
Mevrouw van den Berg

Slide 16 - Quiz

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

Slide 17 - Mind map

Aanhalingstekens
  • Bij citaten:
  1. Boris riep verontwaardigd uit: 'Ik heb dat niet gedaan!'
  2. 'Ik ga liever met de trein', zei Maria.

  • Je gebruikt geen aanhalingstekens bij gedachten:
  1. Ze vroeg zich af: hoe kom ik onder dit afspraakje uit?
 

Slide 18 - Slide

Aanhalingstekens
  • Bij titels:
  1. Het boek 'Kolja' van Arthur Japin is een groot succes.

  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis van het woord:
  1. Veel mensen kennen het woord 'extravagant' niet. 


Slide 19 - Slide

De man fluisterde: 'Ik kan niet meer'.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn verkeerd geschreven.

Slide 20 - Quiz

Lisa zegt: 'Nee Jolien, dat noem je citeren.'
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

Veel mensen hebben moeite met de spelling van het woord barbecue.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

Ik vroeg haar: weet je wat het huiswerk was?
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Aan de slag
Maak alle opdrachten van Spelling H5 - hoofdletters en aanhalingstekens

Slide 24 - Slide