Argumentatiestructuur

Argumentatietheorie 1
Welkom 5VB

Leg je theorieboek, pen en papier op tafel. 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Argumentatietheorie 1
Welkom 5VB

Leg je theorieboek, pen en papier op tafel. 

Slide 1 - Slide

Einde PTO 2

Documentatiemap: lever je uiterlijk woensdag 20 december in. 
Boekopdracht: in de les op maandag 15 januari.

Lessen tot de toetsweek: herhalen argumentatietheorie H. 20, 21, 22 en leesvaardigheid. 

Tip voor documentatiemap: artikelen in de nieuwsbrief. 

Slide 2 - Slide

Vandaag:

- overzicht einde periode
- Argumentatietheorie 
H. 20 Argumentatiestructuren
Je leert hoe je argumentatiestructuren herkent en hoe je de aanvaardbaarheid van argumenten beoordeelt. 

Slide 3 - Slide

Argumentatiestructuren:

- Enkelvoudig
- Nevenschikkend
- Onderschikkend

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

 Nevenschikkend: meerdere argumenten

- onafhankelijk: argumenten staan los van elkaar
- afhankelijk: argumenten kunnen niet los van elkaar

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken kost veel geld en het is belangrijk om geld te besparen.
A
afhankelijk
B
onafhankelijk

Slide 8 - Quiz

Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid en kost veel geld.
A
afhankelijk
B
onafhankelijk

Slide 9 - Quiz

Onderschikkende argumentatie:
Een argument wordt ondersteund met een ander argument. 
Iedereen zou  moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor de gezondheid, want roken kan zorgen voor hart- en vaatziekten.

Slide 10 - Slide

Welke argumentatiestructuur herken je hier?

Slide 11 - Slide

Welke argumentatiestructuur?
A
onderschikkend
B
nevenschikkend, afhankelijk
C
nevenschikkend, onafhankelijk

Slide 12 - Quiz

Welke argumentatiestructuur herken je hier?

Slide 13 - Slide

Welke argumentatiestructuur?
A
onderschikkend
B
nevenschikkend, afhankelijk
C
nevenschikkend, onafhankelijk

Slide 14 - Quiz

Type/schrijf het eerste argument voor in jouw betoog.

Maak het argument onderschikkend. 

(Je legt je argument uit en geeft een voorbeeld). 

Slide 15 - Slide