Taal thema 6 les 5

Taal thema 6 les 5
Lesdoel: Engelse woorden in de Nederlandse taal herkennen.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Taal thema 6 les 5
Lesdoel: Engelse woorden in de Nederlandse taal herkennen.

Slide 1 - Slide

Welke woorden zijn geleend?
Job kijkt op zijn computer. Eens zien of zijn vriend Murat online is. Misschien kunnen ze even chatten? Oei wat was zijn password ook alweer?

Murat bleek er niet te zijn. Hij was offline. Hij ging samen met zijn moeder shoppen voor nieuwe sportkleren.


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welke woorden komen uit het Engels?
mailen, muis, schrift, printen, kopen, chatten

Slide 5 - Open question

Wat hoort bij elkaar?
inloggen
A
het niveau
B
afdrukken
C
je aanmelden
D
op het internet

Slide 6 - Quiz

Wat hoort bij elkaar?
printen
A
het niveau
B
afdrukken
C
je aanmelden
D
op het internet

Slide 7 - Quiz

Wat hoort bij elkaar?
het password
A
op het internet
B
het computerspel
C
het wachtwoord
D
afdrukken

Slide 8 - Quiz

Wat hoort bij elkaar?
het level
A
op het internet
B
het computerspel
C
het wachtwoord
D
het niveau

Slide 9 - Quiz

Maak een zin met het woord online:

Slide 10 - Open question

Maak een zin met het woord shoppen:

Slide 11 - Open question

Welke Engelse leenwoorden ken jij?

Slide 12 - Open question