2vp - Ch 6 - feedback schrijfopdracht

BIENVENUE!
Montres-moi tes devoirs
(ex 5, 6)
B
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BIENVENUE!
Montres-moi tes devoirs
(ex 5, 6)
B

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

les devoirs
mardi 16 avril, 4e uur

  • Apprendre (= leren) bron A, B, E - Chapitre 6
  • Faire (= maken)  ex 10, 11, 12
  • Controleer je antwoorden

Slide 2 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
Bonjour!          
le but d'aujourd'hui:
- lire
- beter schrijven: tips & leren van je fouten
Qu'est-ce qu'on va faire?

  • Ch.2 - Mystère sur le Vieux-Port
  • schrijfopdracht: tips & feedback   
  • stripverhaal
  • les morgen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Mystère sur le Vieux-Port
La gare Saint-Charles               La basilique Notre-Dame-de-la-Garde
la statue dorée d'une Vierge

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Mystère sur le Vieux-Port
La statue du poète Victor Gélu              Le Vieux-Port

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Mystère sur le Vieux-Port
Les Calanques (baai)                              dans le coffre, 
                                                                     un bandeau sur la bouche

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

un tableau de Degas, 1877: Les Choristes

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Mystère sur le Vieux-Port
page 21 
  • Hoe zeg je in het Frans: "Aangenaam kennis te maken"?
  • Hoe kennen Gélu en Mathias elkaar?

page 23
  • Wat is het beroep van Mathias?
  • Wie zien ze op de foto's? Waar zijn de foto's genomen?
  • Wat komen Gélu en Lola te weten als ze bij het museum aankomen?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Mystère sur le Vieux-Port
page 25 
  • Waarom vertelt Gélu niets over de foto's tegen de politie?
  • Wat was het beroep van Gélu voordat hij met pensioen ging?
  • Waar gaan ze eerst heen?
  • Een huisgenoot van Mathias vertelt dat Mathias vannacht niet thuis is geweest. Welke verklaring heeft hij?

une carte de séjour = een verblijfsvergunning 
un retraité = een gepensioneerde / à la retraitre = met pensioen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Mystère sur le Vieux-Port
page 26 
  • Gélu en Lola gaan naar vervolgens naar het huis van Gélu. Wat gaan ze daar doen?
  • Waarom is Lola verbaasd?
  • Wat betekent: "Vous avez raison"?

utiliser = gebruiken
éclater de rire = in lachen uitbarsten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

planning periode 2

  • week 21: toets schrijfvaardigheid Ch 5 & 6
  • week 26/27: taaldorp

Slide 12 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
tips schrijfopdracht


Maak aantekeningen!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

tips schrijfopdracht
  • Lees goed! Zorg dat alle gevraagde punten terugkomen in je tekst.
  • Let op hoofdletters en leestekens.
  • Mail afsluiten? Vergeet niet je naam onderaan.
  • Consistentie: niet 'tu' en 'vous' door elkaar gebruiken

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

tips schrijfopdracht
Laat zien wat je hebt geleerd:
  • Varieer in je vocabulaire
  • Maak lange, samengestelde zinnen.

Je suis allé à une fête.                                               

wanneer? 
met wie?
waarom?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

tips schrijfopdracht
Laat zien wat je hebt geleerd:
  • Varieer in je vocabulaire
  • Maak lange, samengestelde zinnen.

Je suis allé à une fête.                                               
Je suis allé à une fête samedi soir.

wanneer
met wie?
waarom?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

tips schrijfopdracht
Laat zien wat je hebt geleerd:
  • Varieer in je vocabulaire
  • Maak lange, samengestelde zinnen.

Je suis allé à une fête.                                               
Je suis allé à une fête samedi soir.
Je suis allé à une fête samedi soir avec mes amis.
wanneer
met wie?
waarom?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

tips schrijfopdracht
Laat zien wat je hebt geleerd:
  • Varieer in je vocabulaire
  • Maak lange, samengestelde zinnen.
                                               
Je suis allé à une fête samedi soir avec mes amis,
parce que c'était l'anniversaire de Marie.

wanneer
met wie?
waarom?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

tips schrijfopdracht
Laat zien wat je hebt geleerd:
  • Varieer in je vocabulaire
  • Maak lange, samengestelde zinnen.
                                               
Je suis allée à une fête samedi soir avec mes amies,
parce que c'était l'anniversaire de Marie.

wanneer
met wie?
waarom?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

tips schrijfopdracht
  • Verschil être & avoir: je suis = ...... / j'ai     = .....
                                                  tu es   = ...... / tu as = ..... 


  •  Werkwoorden vervoegen
    je faire du foot                                  

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

tips schrijfopdracht


Samedi, on a joué au foot.

Le samedi, je joue au foot.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

tips schrijfopdracht
  • Verschil être & avoir: je suis = ...... / j'ai     = .....
                                                  tu es   = ...... / tu as = ..... 

  •  Werkwoorden vervoegen
    je faire du foot                                   je fais du foot

  • samedi
X

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

tips schrijfopdracht

Samedi, on a joué au foot.            ---> afgelopen zaterdag

Le samedi, je joue au foot.           ---> elke zaterdag

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

une exemple
Bonjour Marie,
Comment ça va? Tu as mal à la tête ou fièvre? Est-ce que tu vas voir le docteur? Je ne suis jamais malade. Je mange beaucoup de fruits en je fais du sport. J'ai gagné le weekend dernier. J'ai aussi mangé beaucoup de légumes. Repose-toi bien.
Au revoir, 
Julie

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

feedback verwerken
S = fout in spelling                              x = woord vergeten
e/m = enkelvoud / meervoud         v/m = vrouwelijk / mannelijk        W = verkeerde woord


G1= lidwoord                                       G6= ontkenning
G2= zelfstandig naamwoord          G7= de zin
G3= voornaamwoorden                   G8= bijvoeglijk naamwoord 
G4= werkwoorden                             G9= bijwoord
G5= telwoord                                      G10= voorzetsels

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

e/m
mon amis                       mes amis

X

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

tâche page 44: stripverhaal

  • lees!
  • et encore....
  • gebruik fiche d'évaluation

Slide 27 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
planning periode 2

  • week 21: toets schrijfvaardigheid Ch 5 & 6
  • week 26/27: taaldorp

Slide 28 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
les morgen: zelfstandig


info op Classroom:
  • reflectie op boekje, geef je mening (via Socrative)
  • ex 33 maken én controleren!!!
  • ex 7, in tweetallen
  • voca & phrases-clés oefenen

DOEL = voorbereiden op toets

Slide 29 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
À la fin du cours:
  • Stoel aanschuiven.
  • Rommel? In prullenbak.
  • Rustig lokaal uit.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions