Grammatica: persoonsvorm, gezegde, onderwerp

Grammatica
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica

Slide 1 - Slide

Wij hebben gisteren geschaatst.

Persoonsvorm (pv)?
A
wij
B
hebben
C
hebben geschaatst
D
gisteren

Slide 2 - Quiz

Hoe zat het ook alweer?
De persoonsvorm (pv) vind je door:

De vraagproef: De zin vragend maken 
De tijdproef: De zin in een andere tijd te zetten 

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm (pv):

Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Wij halen morgen een hond uit het asiel.
A
hond
B
morgen
C
wij
D
halen

Slide 5 - Quiz

noem werkwoorden

Slide 6 - Mind map

Gezegde
Het  gezegde (gez): de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.

Ik ga met mijn vrienden zwemmen.
pv = ga
gez  = ga zwemmen

Slide 7 - Slide

Wat is het gez?
Mijn ouders en ik gaan elke zomer in Frankrijk kamperen.

Slide 8 - Open question

Wat is het gez?
De jongen had hard gerend.

Slide 9 - Open question

Wat is het gez?

De buurman rijdt altijd hard.
A
rijdt
B
rijdt hard
C
de buurman
D
altijd

Slide 10 - Quiz

Wat is het gez?
Mijn broer en ik zouden graag een taart willen bakken.
A
zouden
B
willen bakken
C
zouden bakken
D
zouden willen bakken

Slide 11 - Quiz

Onderwerp
Het  onderwerp (ow): zoek de persoonsvorm en stel de vraag: wie of wat + de persoonsvorm?

Marit en Moustafa gaan samen zwemmen.
pv = gaan
wie of wat gaan?
ow= Marit en Moustafa

Slide 12 - Slide

Onderwerp
Het  onderwerp (ow): zoek het gezegde en stel de vraag:
wie of wat + het gezegde?

Marit en Moustafa gaan samen zwemmen.
gez = gaan zwemmen
wie of wat gaan zwemmen?
ow= Marit en Moustafa

Slide 13 - Slide

Wat is het ow?

Mirjam geeft de bloemen aan oma.
A
geeft
B
oma
C
Mirjam
D
de bloemen

Slide 14 - Quiz

Wat is het ow?

De scooter reed tegen de lantaarnpaal.
A
de scooter
B
reed
C
tegen
D
de lantaarnpaal

Slide 15 - Quiz

Wat is het ow?
Ali en Pepijn sturen allebei een anonieme valentijnskaart naar Anouk.
A
Anouk
B
Ali
C
valentijnskaart
D
Ali en Pepijn

Slide 16 - Quiz

Huiswerk
Maak opdracht 1 t/m opdracht 4 van het stencil
H4 Grammatica Zinsdelen extra oefeningen.

Je gaat op zoek naar de persoonsvorm (pv), het gezegde (gez) en het onderwerp (ow)

Succes!

Slide 17 - Slide