This lesson contains 10 slides, with text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Slide 2 - Video
Een hele mooie dag
Slide 3 - Slide
Luister en schrijf
Luister het lied en schrijf de woorden die missen op. Benoem vervolgens de door jou ingevulde zinsdelen. Kies uit: werkwoord/ zelfstandig naamwoord/ bijvoeglijk naamwoord/ lidwoord/ voorzetsel/ persoonlijk voornaamwoord/ bezittelijk voornaamwoord.
Slide 4 - Slide
Ik heb de wekker niet gehoord het is al half één =
Ik stap te snel uit bed met m’n verkeerde been =
Ik eet verbrande toast ik heb niet opgelet =
Drink de slechtste bak koffie die ik ooit heb gezet =
Ik heb haast. Ik zoek m’n fiets =
Maar ik vind alleen m'n slot en verder niets =
M'n baas belt. 'Laat maar gaan' =
Misschien tijd voor een nieuwe baan =
ZNW
BNW
WW
BNW
WW
P. VNW
B. VNW
LW
Slide 5 - Slide
Een hele mooie dag
Een hele mooie dag = lidwoord
Oh-oh, oh-oh-oh
Een hele mooie dag
Oh-oh, oh-oh-oh
LW
Slide 6 - Slide
Ik sta al een tijdje op Centraal Station
Te wachten op een trein op 't verkeerde perron
Dus ik ren en ik haal hem net
Het was kantje boord maar ik heb hem gered
Ik ben doodop, m’n ogen vallen dicht
Ondanks dat die bank niet al te lekker ligt
Ik word wakker in een vreemde stad
Ik heb 't langzamerhand wel een beetje gehad
ZNW
WW
P. VNW
B. VNW
.
VZ
Slide 7 - Slide
Een hele mooie dag = bijvoeglijk naamwoord
Een hele mooie dag
Oh-oh, oh-oh-oh
Een hele mooie dag
Oh-oh, oh-oh-oh
BVNW
Slide 8 - Slide
Ik sta op het plein in de zon
't Is een dag, die misschien niet al te lekker begon