Grammatica zinsontleden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1-3

Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!

Hier:

• is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
• staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
• heb je geen kauwbare dingen in je mond.
• is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

zinsontleding

- Je herkent het werkwoordelijk gezegde, onderwerp en het lijdend voorwerp  in de zin en kunt ze benoemen.

 

Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde in een zin?

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

Hij is vandaag laat thuisgekomen.

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hij is vandaag laat thuisgekomen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Hij is vandaag laat thuisgekomen.

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

De jongen fietste gisteren naar het café en dronk daar een cola.

Wat is/zijn de persoonsvorm(en) in deze zin?

De jongen fietste gisteren naar het café en dronk daar een cola.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

De jongen fietste gisteren naar het café en dronk daar een cola.

Wat is de persoonsvorm in de zin?

persoonsvorm

Piet

drinkt

een blikje cola

in de pauze

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?

werkwoordelijk gezegde

Piet

drinkt

een blikje cola

in de pauze

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?

werkwoordelijk gezegde

Piet

heeft

een blikje cola

in de pauze

gedronken

twee persoonsvormen

heeft

De man

de hele nacht

gedanst

en 

is 

om zes uur 's ochtends

pas

gaan

slapen.

Welke woorden kunnen gemist worden in de volgende zin:

Mijn oom / repareert / zijn scooter / vandaag / in de schuur.

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?

Wat geeft het onderwerp in een zin aan?

1. Geeft aan dat er iets gebeurt.
2. Geeft aan wie of wat iets doet.
3. Geeft alle werkwoorden in een zin aan.

Wat is het onderwerp?

Het onderwerp

Piet

drinkt

een blikje cola

in de pauze

werkwoordelijk gezegde

heeft

De man

mooie, grote, rode rozen

gekocht 

om zeven uur 's ochtends

op de markt

voor zijn moeder

het onderwerp

heeft

De man

mooie, grote, rode rozen

gekocht 

om zeven uur 's ochtends

op de markt

voor zijn moeder

het lijdend voorwerp

heeft

De man

mooie, grote, rode rozen

gekocht 

om zeven uur 's ochtends

op de markt

voor zijn moeder

bijwoordelijke bepaling

heeft

De man

mooie, grote, rode rozen

gekocht 

om zeven uur 's ochtends

op de markt

voor zijn moeder

werkwoordelijk gezegde

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

onderwerp

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

lijdend voorwerp

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

bijwoordelijke bepaling

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

zin ontleden

• Verzin een zin
• het volgende moet er in zitten:
• - werkwoordelijk gezegde
• - onderwerp
• - lijdend voorwerp