1.7 Grammatica les 4 aangepaste versie mavo-havo 08-11-2023

Afspraken:
  • Je zit op je vaste plek.
  • Op je tafel ligt je leesboek, werkboek, laptop, schrift en etui.
  • Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
  • Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.
Regels tijdens de les:
  • We luisteren naar elkaar.
  • Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  • Je steekt je hand op voor vragen.







Lezen in je leesboek
timer
10:00
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Afspraken:
  • Je zit op je vaste plek.
  • Op je tafel ligt je leesboek, werkboek, laptop, schrift en etui.
  • Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
  • Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.
Regels tijdens de les:
  • We luisteren naar elkaar.
  • Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  • Je steekt je hand op voor vragen.







Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Programma

Blokuur 1: afronden 1.7 grammatica: zinsdelen en onderwerp
Blokuur 2: Fictie 2.1

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van blokuur 1:

- Kun je uitleggen waarom het belangrijk is dat je nieuwe woorden leert.
- Heb je kennis gemaakt met 25 nieuwe woorden.




Slide 3 - Slide

Zinsdeelproef

Slide 4 - Slide

Wat is de eerste stap bij het ontleden van een zin (zinsdeelproef)?

Slide 5 - Open question

1e stap: de persoonsvorm zoeken
Bijv. door de tijdproef: Verander de tijd in de zin (vt, tt)
 Het woord dat verandert is de persoonsvorm.

De hond sluipt door het bos samen met zijn baasje.
> De hond sloop door het bos samen met zijn baasje.

Slide 6 - Slide

2e stap: zet een streep direct voor en achter de pv


De hond | sluipt | door het bos samen met zijn baasje.

Slide 7 - Slide

Regel: Voor de pv is maar plek voor één zinsdeel|


De hond | sluipt | door het bos samen met zijn baasje.


één zinsdeel

Slide 8 - Slide

3e stap: verander de volgorde van de zin. Kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten.
Er is maar plek voor 1 zinsdeel op die plek.

Slide 9 - Slide

  1. De hond | sluipt | door het bos samen met zijn baasje.
  2. Door het bos | sluipt | de hond | samen met zijn baasje.
  3. Samen met zijn baasje | sluipt | de hond | door het bos.
  4. De hond | sluipt | door het bos | samen met zijn baasje.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

B1D: checken: t/m 11 gemaakt?
Maken + controleren 12 + 11 (zie uitwerking)
Nieuwe leerstof: Onderwerp
Oefenen met oefenblad
Ten slotte oef 15

Slide 12 - Slide

Maak zelfstandig oefening 15
  1. Eerst volgt de uitleg wat je gaat doen
  2. Wat?: maak oefening 15
  3. Hoe?:  alleen, in stilte
  4. Tijd: 5 min.
  5. Klaar?:  check of je ook oef 11 al af hebt. Ja? dan leesboek pakken 
  6. Nakijken en kort nabespreken 12 + 11

timer
5:00

Slide 13 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van blokuur 1:

- Kun je uitleggen waarom het belangrijk is dat je nieuwe woorden leert.
- Heb je kennis gemaakt met 25 nieuwe woorden.




Slide 14 - Slide

Onderwerp
Hoe?

Slide 15 - Slide

Hoe vind je het onderwerp?


Het onderwerp vind je ook door een vragende zin te maken die begint met:
wie of  wat + gezegde (alle werkwoorden in de zin)

We hebben gisteren een mooie film gezien. 
Vorige week werd de film vertoond.

Slide 16 - Slide

Leerstof onderwerp (O)
Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet in de zin (de hoofdrolspeler van de zin).

Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar en komen overeen in getal: ze staan allebei in het enkelvoud of allebei in het meervoud:
  • Dave schopte de bal naar Jamie.
  • Dave en Jamie maakten samen een doelpunt.

Slide 17 - Slide

Leer de afkortingen!
PV = persoonsvorm
O = onderwerp
WG = werkwoordelijk gezegde

Slide 18 - Slide

Maak het oefenblad onderwerp/pv oefenen


Wat: oefenblad onderwerp/pv (staat op Magister/studiewijzer/periode 1)
Hoe: alleen, in stilte
Tijd: 8 min
Klaar?: maak oef 15 (1.7 grammatica) verder af. Lezen in leesboek.
Nabespreken: vragen?

timer
8:00

Slide 19 - Slide

Maak zelfstandig oefening 15

  1. Uitleg wat je gaat doen
  2. Wat?: maak oefening 15
  3. Hoe?:  alleen, in stilte
  4. Tijd: 8 minuten.
  5. Klaar?: leesboek pakken en lezen
  6. NIET AF?: HUISWERK VOOR MORGEN: oef 15 afmaken

timer
8:00

Slide 20 - Slide

Onderwerp (O)

wie of  wat + gezegde (alle werkwoorden in de zin)

We hebben gisteren een mooie film gezien. - Wie hebben gezien? → We = onderwerp 
Vond de hele klas de film mooi? -  Wie vond ? → de hele klas = onderwerp
Vorige week werd de film vertoond. - Wat werd vertoond? → de film = onderwerp

Slide 21 - Slide

Werkwoordelijk gezegde en persoonsvorm:

Alle werkwoorden die in een zin staan, vormen samen het werkwoordelijk gezegde. Een van de werkwoorden is de persoonsvorm

Slide 22 - Slide

Maak de zin vragend. Het werkwoord wat vooraan komt te staan is de persoonsvorm

Slide 23 - Slide

persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde 
Alle werkwoorden die in een zin staan, vormen samen het werkwoordelijk gezegdeEen van de werkwoorden is de persoonsvorm

Het werkwoordelijk gezegde zegt wat er in een zin is gedaan of wordt gedaan.
Bijvoorbeeld:
Ik heb gisteren een mooie film over kinderrechten gezien.
We moeten kinderen beschermen tegen discriminatie.

Slide 24 - Slide

Oefening 10
Volgende week zal onze klas een weekend op brugklaskamp gaan

Slide 25 - Slide

Volgende week zal onze klas een weekend op brugklaskamp gaan

Slide 26 - Slide

Volgende week | zal | onze klas een weekend op brugklaskamp gaan

Slide 27 - Slide

Een weekend  | zal | onze klas volgende week op brugklaskamp gaan

Slide 28 - Slide

Op brugklaskamp | zal | onze klas volgende week een weekend gaan

Slide 29 - Slide

Volgende week | zal | onze klas | een weekend | op brugklaskamp | gaan

Slide 30 - Slide

Noteer het juiste antwoord bij oef. 10

Slide 31 - Slide