VVT H2.5 zorg en begeleiden van ouderen

VVT H2 zorg en begeleiden in de VVT
2.5 Zorg en begeleiding van ouderen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

VVT H2 zorg en begeleiden in de VVT
2.5 Zorg en begeleiding van ouderen

Slide 1 - Slide

Kenmerken van ouderen

Slide 2 - Slide

Het verouderingsproces
Kenmerkend van leven = groei
groei = het resultaat van opbouw en afbraak van cellen
veroudering = meer afbraak dan opbouw

gerontologie = de wetenschap die onderzoek doet naar dit verouderingsproces bij de mens.

Slide 3 - Slide

Het verouderingsproces
Een aantal factoren is van invloed op het verouderingsproces:
De endogene factoren zijn vastgelegd in je erfelijke eigenschappen. 
De exogene factoren komen van buitenaf, dat wil zeggen dat de oorzaken in de omgeving of leefwijze liggen (bv roken)

Slide 4 - Slide

Lichamelijke veroudering (1)
Weefselomvang neemt af
Organen zullen minder goed gaan werken
Spiermassa neemt af (kracht en bewegen wordt moeilijker) 
Kalk in botcellen neemt af (broze botten) 
Gewrichten (functioneren steeds minder soepel)

Slide 5 - Slide

Lichamelijke veroudering (2)
Zien en horen verslechteren
Grijze haren (veranderingen in de cellen van de haarwortels) 
De huid wordt dunner en vlekkerig (aanmaak nieuwe huidcellen langzamer )
Huid minder elastisch  
Hersenweefsel (cognitieve functies)

Slide 6 - Slide

Lichamelijke veroudering (3)
Het verloop van het verouderingsproces kan individueel verschillen. 
Bij vitale ouderen zie je weinig ouderdomsziekten en handicaps. 
Er zijn ook ouderen bij wie het verouderingsproces leidt tot een grote diversiteit aan ziektebeelden. 
Als deze ziektebeelden zich voordoen is er sprake van pathologische veroudering. De medische wetenschap die dat onderzoekt is de geriatrie.

Slide 7 - Slide

Cognitieve veroudering
Cognitie is het beste te omschrijven als het vermogen om te kennen en te leren. 
De belangrijkste cognitieve functies zijn waarneming, geheugen, concentratie, intelligentie, oriëntatie, taalgebruik en vaardigheden. 
Veroudering start vanaf 35 jaar en wordt beïnvloed door trauma en bv drugsgebruik. 

Slide 8 - Slide

Sociale gevolgen van veroudering
Jong en vlot zijn wordt in de samenleving meer op prijs gesteld. Veroudering tegengaan: 
- leefstijl (diëten, sporten)
- uiterlijk (kleding, cosmetica, ingrepen)
Werk stopt (hobbies, vrijwilligerswerk, zingeving, eigenwaarde)
Sociale contacten en rollen veranderen

Slide 9 - Slide

Zorg- en begeleidingsbehoeften van ouderen
Je kunt veel ouderdomsverschijnselen compenseren. HOE??

Hulpvraag: eerst in eigen omgeving (mantelzorg), daarna professionele hulpverlening.

Slide 10 - Slide

Kwetsbare ouderen
Veel ouderen kampen met functieverlies, toenemende beperkingen en multimorbiditeit (optreden van meerdere ziekten tegelijkertijd). 
Deze kwetsbaarheid heeft niet alleen te maken met gezondheidsproblemen en beperkingen, maar ook met kennis, sociale vaardigheden, financiële middelen, sociaal netwerk en een bepaald opleidingsniveau.
Kwetsbaarheid heeft invloed op de kwaliteit van leven en de herstelmogelijkheden bij ziekte.

Slide 11 - Slide

Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO)
Dit programma is gericht op de groep kwetsbare ouderen en probeert die kwetsbaarheid te beïnvloeden door:
* vroeg in de ziekte in te grijpen;
* dreigend verlies van zelfstandig functioneren op te vangen;
* oudere mensen te helpen om goed met hun ziekte/beperking om te gaan;
* ouderen te ondersteunen om mee te doen aan de samenleving.
De voornaamste risico’s die kwetsbare ouderen volgens het NPO lopen zijn delirium, vallen, fysieke beperkingen en ondervoeding.

Slide 12 - Slide

Verlies van lichamelijke functies
Veroudering kan leiden tot het verlies van lichamelijke functies. Dit functieverlies kan beperkingen en participatieproblemen met zich meebrengen, maar dat is niet altijd zo. 
Verliest de oudere lichamelijke functies, dan kan dit leiden tot een zelfzorgtekort

Als verzorgende zorg je voor de uitvoering van alle genoemde functies.

Slide 13 - Slide

Verlies van cognitieve functies
Cognitieve functies als waarneming, geheugen, oriëntatie en concentratie, kunnen als gevolg van veroudering afnemen. Het begint er vaak mee dat de cognitieve functies hun snelheid verliezen (alles gaat langzamer, oudere wordt vergeetachtig, kan moeilijk op woorden komen).

Een delier (ofwel delirium) is een tijdelijke psychische stoornis, zoals een aandachts-, concentratie- of geheugenstoornis, veroorzaakt door een onderliggende lichamelijke ontregeling (bij ziekte of medicatiewijziging).

Slide 14 - Slide

Verlies van cognitieve functies
Veroudering is niet de enige oorzaak van verlies van cognitieve functies. Vitaminegebrek, een niet goed werkende schildklier of andere lichamelijke oorzaken, en stemmingsproblemen kunnen ook een rol spelen. 

Slide 15 - Slide

Verlies van cognitieve functies
Het verlies van cognitieve functies kan uiteindelijk leiden tot ingrijpende problemen, zoals vergeetachtigheid, geheugenverlies, stoornissen in de oriëntatie in persoon, plaats en tijd, en stoornissen in de waarneming. De oudere kan daardoor ontregeld raken in zijn gedrag. Zijn gedrag kan voor zijn omgeving moeilijk invoelbaar of te begrijpen zijn, zoals dwaalgedrag, zoekgedrag, afweer of verzet tegen zorg of zorgverleners, verlies van decorum en gepast sociaal gedrag.

Slide 16 - Slide

Verminderde mobiliteit
Mobiliteit is het vermogen je te verplaatsen, bijvoorbeeld opstaan uit een stoel, lopen in huis, fietsen naar de supermarkt, of met de auto op familiebezoek gaan. Bij verminderde mobiliteit is er een beperking van een of meer van deze mogelijkheden. Vaak belemmert dit de zorgvrager in persoonlijk en maatschappelijk opzicht. 

Slide 17 - Slide

Verminderde mobiliteit
Het is van belang de oorzaken van de verminderde mobiliteit te achterhalen. Is er sprake van passiviteit of een onderliggende aandoening die de oudere belemmert in zijn activiteit? Heel belangrijk zijn de zintuigen, zoals zien en horen, en het gevoel van zekerheid en balans. 

Valangst

Slide 18 - Slide

Multimorbiditeit
Multimorbiditeit (letterlijk: veel-ziektenaantal) is het optreden van meer dan één ziekte bij één zorgvrager in een bepaalde periode, bijvoorbeeld het gelijktijdig aanwezig zijn van de ziekte van Parkinson, hoge bloeddruk en prostaatlijden.

Slide 19 - Slide

Comorbiditeit 
Er is sprake van comorbiditeit als er een of meerdere aandoeningen samenhangen met een chronische ziekte, bijvoorbeeld depressie bij mensen met dementie, of obstipatie bij mensen met de ziekte van Parkinson.

Slide 20 - Slide

Polyfarmacie 
Er is sprake van polyfarmacie (letterlijk: veel medicijnen) als een zorgvrager vijf of meer medicijnen uit verschillende categorieën chronisch gebruikt. 

Bij multimorbiditeit is het dus extra belangrijk dat de verschillende zorgverleners goed samenwerken.

Slide 21 - Slide

Ondervoeding en uitdroging
Ziekten en beperkingen gaan vaak gepaard met een verlies van eetlust en behoefte om te drinken.
Ondervoeding en uitdroging hebben ernstige gevolgen voor de gezondheidstoestand van ouderen. 
* De spierkracht, de algemene conditie en het functioneren nemen af. 
* De hart- en longcapaciteit, de immunologische afweer en de wondgenezing verminderen. 
* Dit leidt tot een hoger risico op decubitus, afname van de levenskwaliteit en verhoogde sterftekans. 

Slide 22 - Slide

Isolement
Sociaal isolement: wanneer iemand niet in staat is contact met anderen te leggen, terwijl de behoefte eraan wel bestaat. 
Gevolg: vereenzaming, relatieproblemen, verwaarlozing, depressie en andere psychische problemen en het heeft invloed op de concentratie, waarneming en oriëntatie.
Taak verzorgende: oorzaak en behoefte achterhalen

Slide 23 - Slide

Zorg en begeleiding van ouderen in de VVT
 
  
Het bepalen van zorgvormen en de manier waarop je zorg verleent, hangt in de eerste plaats af van de visie die een zorgorganisatie op ouderen heeft..

Slide 24 - Slide

Visie op ouderen
De overheid gaat ervan uit dat ouderen het liefst zo lang mogelijk thuis wonen. 
Vaak gaat dat goed met behulp van naasten en mantelzorg, eventueel met professionele hulp en aanpassingen in huis.
Ouderen die complexe hulp nodig hebben, kunnen in aanmerking komen voor verpleeghuiszorg.

Slide 25 - Slide

Visie op ouderen
Organisaties voor ouderenzorg hebben meestal een visie op ouderen.
 Er is een aantal theorieën over ouder worden die de kijk op ouderen bepalen, bv. 
* deficit-theorie: ouderen zijn gebrekkig;
* disengagement-theorie: ouderen moeten zich langzaam terugtrekken;
* activiteitentheorie: ouderen moeten actief blijven;
* differential-agingtheorie: iedereen moet op zijn eigen manier oud kunnen worden.




Slide 26 - Slide

Ondersteuning bij basiszorg en huishouden
Zorgleefplan
- lichamelijk welbevinden
- woon- en leefomstandigheden (thuis of elders)

Thuiszorgtechnologie is alle technologie die de zorgvrager in staat stelt zo lang mogelijk thuis te blijven, of zo snel mogelijk uit het ziekenhuis of verpleeghuis terug te keren naar huis. 

Slide 27 - Slide

Beschermd wonen

Beschermd wonen: alle maatregelen nemen die het mogelijk maken zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Bv alarmering, regelmatig toezicht en verdere woningaanpassingen. 

Bij groeiende problemen op het gebied van zelfredzaamheid, mobiliteit en cognitief functioneren, kunnen er veiligheidsrisico’s ontstaan. 

Slide 28 - Slide

Beschermd wonen

Seniorenwoning, aanleunwoning, kleinschalige woonvormen

Opname in een woonzorgcentrum als zelfstandig wonen niet meer mogelijk is. Alleen als  intensieve zorg of zware medische behandeling nodig is.

Slide 29 - Slide

Participatie en activiteiten
Ouderenwerk of seniorenwerk is meestal gericht op zelfstandig wonen en leven, en maatschappelijke participatie van ouderen.
Woonzorgcentra en verpleeghuizen bieden ook activiteiten aan:
- activiteiten gericht op de adl-functies (bv gymnastiek)
- vaardigheden op sociaal en emotioneel gebied, om de eigenwaarde te versterken (bv uitstapjes, koor, bingo-avond)
-  iets leren (bv computerles)

Slide 30 - Slide

Psychogeriatrische zorg en begeleiding
Psychogeriatrische zorg is de zorg voor ouderen met stoornissen in hun cognitieve functioneren (bv dementie).
- geheugen
- oriëntatie
 - concentratie, waarnemen en denken

Slide 31 - Slide

Psychogeriatrische zorg en begeleiding
Met behulp van mantelzorg en toezicht kan een psychogeriatrische zorgvrager thuis wonen. 
Dagbehandeling biedt een dagstructuur met behulp van intensieve zorg en begeleiding, en vaak zijn er activiteiten gericht op het verminderen van de gevolgen van de cognitieve stoornissen.

Slide 32 - Slide

Palliatieve zorg en stervensbegeleiding
Palliatieve zorg verleen je aan zorgvragers die binnen afzienbare tijd zullen overlijden. Er is geen kans meer op genezing. 
Zorgverleners richten zich vooral op het verlichten van pijn en ander lichamelijk ongemak, met als doel de zorgvrager een zo comfortabel mogelijk levenseinde te bieden.
Aandacht voor psychische en sociale problemen, voor zingeving en spiritualiteit, voor de kwaliteit van het leven dat nog rest en ondersteuning bij het afronden van het leven en afscheid nemen.

Slide 33 - Slide

Palliatieve zorg en stervensbegeleiding
Als er in de laatste levensdagen sprake is van niet-behandelbare symptomen, zoals pijn, benauwdheid, misselijkheid en jeuk, dan kan gekozen worden voor het verlagen van het bewustzijn (palliatieve sedatie).

Als een zorgvrager uitzichtloos en ondraaglijk lijdt, is er in Nederland de mogelijkheid om euthanasie (letterlijk: goede dood) te krijgen. 

Slide 34 - Slide