Hoofdstuk 4.1 kijken/luisteren

Hoofdstuk 4 kijken/luisteren 
kijk- en luisterstrategieën
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 kijken/luisteren 
kijk- en luisterstrategieën

Slide 1 - Slide

Programma
-Herhalen non-verbale communicatie
10 min
-Startopdracht
10 min
-Kijk- en luisterstrategieën
10 min
-Zelfstandig oefenen
30 min

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet welke kijk- en luisterstrategieën er zijn;
  • Je kunt kijk- en luisterstrategieën toepassen. 

Slide 3 - Slide

Wat valt onder "non-verbale communicatie"?

Slide 4 - Mind map

Je wenkbrauwen fronsen
Bewegen met je handen terwijl je praat
Instagramberichtje 
emoji's :)
Kletsen tijdens de les
gebarentaal
Knipogen
Getypte brief
Schouderklopje
Verbale communicatie
non-verbale communicatie

Slide 5 - Drag question

Non-verbale communicatie

Mensen brengen niet alleen informatie over met woorden, maar ook uit hun gezichtsuitdrukking, gebaren en de toon waarop ze iets zeggen kun je veel opmaken. Dit ‘praten zonder woorden’ noem je non-verbale communicatie. Hieruit kun je bijvoorbeeld afleiden hoe mensen zich voelen en wat ze van elkaar vinden.

Om goed te begrijpen wat mensen precies bedoelen, let je vooral op:
- Houding, gebaren: Iemand kijkt bijvoorbeeld de ander niet aan of draait zich om als hij kwaad is.
- Toon: Iemand gaat bijvoorbeeld harder en sneller praten als hij boos of enthousiast is. Aan de toon kun je   ook horen of iemand ongerust of geschrokken is. Valt er een stilte, dan moet iemand bijvoorbeeld even nadenken, omdat hij verbaasd is.
- Gezichtsuitdrukking: Iemand zet bijvoorbeeld grote ogen op als hij verrast is of kijkt verdrietig als hij teleurgesteld is.

Slide 6 - Slide

Je hebt nog geen onderwerp voor een spreekbeurt. Hoe heb je de meeste kans om een onderwerp te vinden?
A
een willekeurig boek uit de kast pakken en dat goed lezen; daarna lees je het volgende boek grondig door, totdat je een interessant onderwerp vindt
B
gewoon afwachten totdat je ergens iets over een interessant onderwerp hoort
C
verschillende bronnen snel doorkijken op zoek naar een interessant onderwerp

Slide 7 - Quiz

Kijk- en luisterstrategieën

Hoe je kijkt en luistert, hangt af van de situatie en het doel. Dit zijn vier belangrijke kijk- en luistermanieren:
Globaal – Je kijkt en luistert oppervlakkig totdat je iets interessants hoort. Bijvoorbeeld: Je hebt het nieuws op staan, maar luistert niet echt, totdat je opeens iets hoort over je favoriete sporter.
Zoekend – Je weet waarop je moet letten en je wacht tot die informatie langskomt. Bijvoorbeeld: je kijkt en luistert op een station naar de mededelingen, om te weten of jouw trein ook vertraging heeft.
Precies – Je kijkt en luistert heel goed, omdat je de belangrijkste informatie wilt onthouden of vragen over een fragment moet beantwoorden.
Kritisch – Je bedenkt of de informatie betrouwbaar is. Waar komt de informatie vandaan? Wie vertelt het? Waarom wordt het verteld?
Als je precies kijkt en luistert, is het vaak handig om aantekeningen te maken:
– Je luistert woord voor woord naar alles wat er gezegd wordt.
– Je noteert de belangrijkste informatie in steekwoorden.
– Je geeft de informatie schematisch weer: je gebruikt streepjes, getallen, letters, pijlen en afkortingen om opsommingen en verbanden aan te geven.

Slide 8 - Slide

Oefenen
Wie?
Eerst klassikaal, daarna zelfstandig.
Wat?
Nieuw Nederlands - Hfst 4 - kijk- en luisterstrategieën - Opdracht 1 en 2. 
Hoe?
Chromebook, bekabelde oortjes, Nieuw Nederlands. 
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 11:10.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Ga verder met opdracht 3.

Slide 9 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet welke kijk- en luisterstrategieën er zijn.

Je kunt kijk- en luisterstrategieën toepassen. 

Slide 10 - Drag question