geschiedenis thema 3 groep 5

• Geschiedenis
• Basisschool
• Groep 5

welke stad is heel erg gegroeid met de inwoners?

1. Lelystad
2. Amsterdam
3. Rijssen
4. Rotterdam

wat heeft meneer adriaanszoon gekregen?

1. een klap van de molen
2. een voetbal
3. een pak slaag
4. een kus van zijn moeder

wat was de bijnaam van Jan adriaanszoon?

1. leegwater
2. de Beemster
3. leeghwater
4. de molen

in welke delen van het land werd het land steeds lager?

1. Flevoland
2. Groningen
3. Holland
4. Limburg

wat gebeurde er na een grote storm?

1. De oogst was extra goed
2. iedereen ging dood
3. er gebeurde niks
4. De oogst mislukte

hoeveel molens werden er gebruikt voor het droogmaken van het beemstermeer?

1. 123 molens
2. 43 molens
3. 65 molens
4. 25 molens

Wie maakten zich zorgen?

1. de inwoners
2. de vijftien rijke mensen
3. de molenaars
4. de kooplieden

naar welke landen ging Jan adriaanszoon naar toe om advies te geven van het droogleggen van land?

1. Frankrijk
2. Portugal
3. Brazilie
4. Duitsland

Wat is turf?

1. oude plantenresten
2. een moeras
3. gedroogde blokken veen
4. een land

wie heeft de beemster droog gemaakt

1. meneer baner
2. meneer kroketje
3. meneer jan adriaanszoon
4. meneer leeghwater

waarmee werd de landbouwgrond tegen overstromingen

1. kanalen
2. dijken
3. terpen
4. wierden

wat is meer nodig in Amsterdam

1. toileten
2. huizen
3. mensen
4. voedsel

wat gebruikte mensen om polders te maken

1. molens
2. dijken
3. een kompas
4. kanalen

welk meer is droog gelegd

1. de beemster
2. het ijsselmeer
3. de regge
4. beemstermeer

wat is er nodig om het water tegen te houden

1. ringvaart
2. turf
3. ringdijk
4. dijken

wat was het dichtstbevolkte gebied van Nederland?

1. gewest Hollandia
2. Overijssel
3. Franeker
4. gewest Holland

hoeveel molens gingen er kapot door een ramp

1. 25 molens kapot
2. 0 molens kapot
3. 43 molens kapot
4. 13 molens kapot

wie kreeg een klap van de molen

1. Jan adriaanszoon leegwater
2. meneer beemster
3. Jan adriaanszoon leeghwater
4. johan cruif

wat is het verschil tussen terpen en wierden en heuvels

1. heuvels zijn door mensen gemaakt
2. terpen en wierden zijn door mensen gemaakt
3. terpen en wierden veel hoger dan heuvels
4. er is geen verschil

wat gebeurde er vroeger tijdens een storm

1. mensen en dieren verdronken
2. het veen spoede weg
3. de huizen spoelden weg
4. niets,de mensen vluchten optijd

welk gevaar is er als het land laag ligt

1. er was weinig kans op ovesrtromingen
2. er kon niks gebeuren
3. iedereen ging zeuren
4. er is veel kans op overstromingen

welk beroep zou jij het leukst vinden

1. voetballer
2. branweer
3. politie agent
4. arts

dit was de lesson up vond jij hem leuk

1. super stom
2. leuk
3. leukste les van de wereld
4. stom