Blok 4.2 zinsdelen (lijdend voorwerp)


Blok 4.2 B Zinsdelen


1 Planning en agenda
2 Vraagstuk op vrijdag
3 Quizje
4 Nabespreken huiswerk












m.marinus@singelland.nl

5 Uitleg zinsdelen
6 Zelfstandig werken
7 Afsluiten met Plenda!

Welkom!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Blok 4.2 B Zinsdelen


1 Planning en agenda
2 Vraagstuk op vrijdag
3 Quizje
4 Nabespreken huiswerk












m.marinus@singelland.nl

5 Uitleg zinsdelen
6 Zelfstandig werken
7 Afsluiten met Plenda!

Welkom!

Slide 1 - Slide

In de opleiding van alle docenten wordt een stage bij een onderdeel van de agrarische sector verplicht.
Vraagstuk op vrijdag

Slide 2 - Slide

Tijdproef
Vraagproef
Wie/Wat + persoonsvorm
Alle werkwoorden in een zin
Persoonsvorm
Onderwerp
ww. gezegde

Slide 3 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Alle werkwoorden in een zin met uitzondering van de persoonsvorm
B
De persoonsvorm en alle zelfstandig naamwoorden in een zin
C
Alle werkwoorden in een zin inclusief de persoonsvorm
D
Het werkwoordelijk gezegde is een andere naam voor de persoonsvorm

Slide 4 - Quiz

ik / wil / naar huis
Alles wat voor de pv kan staan, is een zinsdeel. Wat is zeker een zinsdeel?
A
ik
B
naar huis
C
niets

Slide 5 - Quiz

Wat is een zinsdeel?
A
het is een deel van een zin
B
kan uit één woord bestaan
C
kan uit meerdere woorden bestaan
D
lidwoorden

Slide 6 - Quiz

Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Hij eet een appel.'
A
3 zinsdelen
B
2 zinsdelen
C
4 zinsdelen
D
1 zinsdeel

Slide 7 - Quiz

Een zinsdeel is dus een stukje van een zin.

Maar hoe weet je dan of iets één zinsdeel is?
A
Het heeft als geheel dezelfde functie.
B
Het blijft in elke volgorde bij elkaar (als de betekenis niet verandert).
C
Het kan voor de persoonsvorm.
D
Alle antwoorden (A, B en C).

Slide 8 - Quiz

De boer zet de leraar op vrijdagmiddag in een weiland.
Stap 1: Wat is de PV?→ Andere tijd: zet →zette
Stap 2: Zet de zin in een andere volgorde.
Voorbeeld

Op vrijdagmiddag / zet / de boer de leraar in een weiland.
Nu jullie!

Slide 9 - Slide

Aan de slag!

Maak Lezen 4.2 B
Alles klaar? Ga lezen! (bibliotheek 1e verdieping)


  • Overleggen mag (op fluistertoon).
  • Heb je een vraag, hand omhoog!
  • Ik maak rondjes door de klas en kijk ook via learnbeat met jullie mee.
timer
20:00

Slide 10 - Slide

Noem twee dingen die je vandaag hebt geleerd

Slide 11 - Open question

Agenda - Plenda
Huiswerk:
Maak 4.1 A



Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link