S en B les 10

een voorbeeld van onbegrepen gedrag is
A
agressie
B
apathisch
C
niet mee willen werken
D
alle antwoorden zijn mogelijk
1 / 48
next
Slide 1: Quiz
Signaleren en begeleidenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

een voorbeeld van onbegrepen gedrag is
A
agressie
B
apathisch
C
niet mee willen werken
D
alle antwoorden zijn mogelijk

Slide 1 - Quiz

Wat een lekker weer vandaag!
objectief? of subjectief
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 2 - Quiz

Luisteren is een belangrijk onderdeel bij feedback geven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Wat is een activerende vraag?
A
Wat vindt u moeilijk?
B
Wat kan u niet goed?
C
Waarom lukt het niet?
D
Wat lukt allemaal?

Slide 4 - Quiz

Methodisch werken is:
A
Verpleegkundige zorg afstemmen op de behoefte en wens van de cliënt
B
Werken op basis van een cyclisch stappenplan
C
Werken volgens gezondheidspatronen van Gordon
D
Persoonsgericht werken, je bent gastvrij

Slide 5 - Quiz

Wat zijn open vragen?
A
Vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden.
B
Beginnen vaak met wat, waarom, wie, welke of wanneer.
C
Zijn bedoeld als openingszin.
D
Geven beperkt ruimte om te antwoorden

Slide 6 - Quiz

Wat is COPD?
A
een klompvoet.
B
een longziekte
C
ontsteking van de amandelen
D
ziekte van de spijsvertering

Slide 7 - Quiz

Wat is een belangrijke voorwaarde om iemand te motiveren
A
Een samenwerkingsrelatie is heel belangrijk
B
Een goed advies geven
C
Veel informatie kunnen geven.
D
Aangeven hoe moeilijk het is.

Slide 8 - Quiz

Wat is een BMI
A
BMI is een maat voor de verhouding tussen lengte en gewicht
B
BMI is de manier van wegen
C
BMI is de naam voor iemand die te weinig weegt
D
BMI is de naam voor iemand die teveel weegt

Slide 9 - Quiz

Wat is het doel van rapporteren?
timer
1:00
A
Het is leuk om te vertellen wat de patiënt heeft meegemaakt.
B
Het is een methode om collega's en clienten op de hoogte te houden van jouw dagplanning.
C
Het is een methode om je collega's op de hoogte te houden van jouw persoonlijke interpretatie's van de situatie.
D
Het doel van rapporteren is het ondersteunen van goede zorgverlening.

Slide 10 - Quiz

Irene komt op school. Ze ziet bleek en kan niet op de stoel zitten. Welk signaal is dit?
A
ze is seksueel misbruikt
B
Ze is fysiek mishandeld
C
dat weet je niet

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de symptomen van Diabetes?
A
Infecties komen minder vaak voor doordat er geen suiker is in het bloed
B
Spierpijn in de armen zonder dat er reden voor is
C
Veel dorst en plassen
D
Smaakverlies die opeens kan komen en weggaan

Slide 12 - Quiz

Wat is oedeem?
A
longontsteking
B
ophoping van vocht
C
vetophoping
D
infectie

Slide 13 - Quiz

Biologische factor bij een depressie is:
A
Overlijden van een diebare
B
Verlies van werk
C
Verhuizing
D
Erfelijkheid

Slide 14 - Quiz

Wat is objectief?
A
Gedrag
B
Gebaseert op feiten
C
Hoe je iemand ziet
D
Gebaseert op meningen

Slide 15 - Quiz

Omgekeerd dag en nacht ritme is een signaal voor welk leefgebied
A
Woonsituatie
B
Huiselijke relaties
C
Sociaal netwerk
D
Psychische gezondheid

Slide 16 - Quiz

Wanneer er sprake is van onverzorgd uiterlijk duidt het op een probleem in welk leefgebied?
A
Psychisch gezondheid
B
Dagbesteding
C
Practisch functioneren
D
Zelfzorg/ADL

Slide 17 - Quiz

Eiwitrijke voeding zit in welke produkten?
A
Vruchtensap
B
Ijsje
C
Vlees
D
Appel

Slide 18 - Quiz

Signaleren is iets
A
Opmerken
B
Vertellen
C
Overdragen

Slide 19 - Quiz

WMO indicatie begeleiden richt zich op:
A
Vergroten van zelfstandigheid
B
Vergroten van participatie
C
Vergroten van zelfredzaamheid
D
Alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 20 - Quiz

Wanneer er sprake is van opstapeling van post duidt het op een probleem in welk leefgebied?
A
Zelfzorg/ ADL
B
Practisch functioneren
C
Adminstratie/ Financien
D
Sociaal Netwerk

Slide 21 - Quiz

Oncologie
Wat gaat hier mis?
A
Fout in de celconstructie
B
Fout in de organen
C
Fout in de hersenen
D
Fout in het bloed

Slide 22 - Quiz

Wat is een voorbeeld van psychose?
A
Boos zijn
B
Stemmen horen
C
Wazig zien
D
Verdriet voelen

Slide 23 - Quiz

Waar staan de SMART eisen voor?
A
specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden
B
Speciaal, materiaal, abstract, realiteit, typisch
C
Specifiek, meteen, abstract, realistisch, teamwork
D
Speciaal, meetbaar, acceptabel, realiteit, tijdsgebonden

Slide 24 - Quiz

Hoarden

A
Is een verzamel - stoornis
B
Is verzameldrang
C
Is verzamewoede
D
Alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quiz

Wat zijn cognitieve gevolgen van een hersenletsel
A
Machteloosheid
B
Geheugenstoornis
C
Verlies van zelfredzaamheid
D
Onzekerheid

Slide 26 - Quiz

Het sociale netwerk is een verzamelnaam voor de groep mensen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

wat is GEEN herkenbaar gedrag bij een verslaving?
A
vaak aan drank en/of drugs denken
B
gebruik om beter te kunnen functioneren
C
gebruik om stemming te veranderen
D
veel water drinken, door de hele dag

Slide 28 - Quiz

Wat betekent ''smeer NIVEA''?
A
Nooit inhalen Vanwege Een Aanrijding
B
Niet Invullen Voor Een Ander
C
Navragen Is Verantwoording En Aanvulling
D
Nauwelijks Inzetten Van Een Aanpak

Slide 29 - Quiz

Als zorgprofessional ben je verplicht om gebruik te maken van meldcode bij geweld, misbruik en mishandeling van een zorgvrager
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Wat is feedback?
A
Terugkoppeling van informatie
B
Het achterste van je voet
C
Een rapportage
D
Negatieve opmerkingen

Slide 31 - Quiz

Wat is een voorbeeld van verbale agressie?
A
slaan
B
uitschelden
C
schoppen
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 32 - Quiz

Expressieve agressie is:
A
Gericht op situatie of organisatie
B
Bewust agressie inzetten om doel te bereiken / dreigen
C
Opgestapelde frustratie/ emotie
D
Neurologische of psychische aandoening

Slide 33 - Quiz

Opstapeling van het wasgoed duidt op een probleem in het leefgebied:
A
Dagbesteding
B
Huiselijke relaties
C
Praktisch functioneren
D
Sociaal netwerk

Slide 34 - Quiz

Hartfalen: wat is geen veelvoorkomend symptoom van hartfalen?
A
vermoeidheid
B
kortademigheid
C
halfzijdige verlamming
D
vocht vasthouden

Slide 35 - Quiz

Iemand met NAH heeft
A
Voor de geboorte hersenletsel opgelopen
B
Tijdens de geboorte hersenletsel opgelopen
C
Na de geboorte hersenletstel opgelopen

Slide 36 - Quiz

Dementie is te genezen
A
Waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

Fronto-temporale dementie komt vaker voor dan Alzheimer Dementie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

Stimuleren van een dagritme.
Wat is een belangrijke tip?
A
Maak een lijstje in je telefoon als je boodschappen gaat doen.
B
Handel de taken een voor een af.
C
Leg spullen op vaste plekken neer
D
Plan je je eetmomenten in.

Slide 39 - Quiz

Wat is methodisch werken?
A
Stappen maken
B
volgens mijn eigen visie werken
C
Methodisch werken houdt in dat je volgens een vaste werkwijze werkt.

Slide 40 - Quiz

Wat is zelfredzaamheid?

zelfredzaamheid is....
A
Geen mensen om je heen willen hebben
B
Mensen nodig hebben bij dagelijkse dingen
C
Zelf achter je hulpbehoefte komen.
D
Je op eigen kracht zoveel mogelijk redden

Slide 41 - Quiz

'Is de meest voorkomende vorm van dementie'

Welke vorm dementie is het?
A
Ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Frontotemporale dementie
D
Lewy-Body-dementie

Slide 42 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van non-verbale communicatie?
A
Het oogcontact dat iemand maakt
B
Het verhaal dat iemand vertelt
C
De gezichtsuitdrukking die iemand heeft
D
De gebaren die iemand gebruikt

Slide 43 - Quiz

Wat is een gesloten vraag?
A
Hebt u goed geslapen?
B
Vertel eens?
C
Wat heeft u toen allemaal gedaan?
D
Hoe is dat zo gekomen?

Slide 44 - Quiz

Wat is de letterlijke betekenis van presentie?
A
Afwezigheid
B
Aanwezigheid
C
Luisteren
D
Horen

Slide 45 - Quiz

Presentiebenadering kan ook door mantelzorgers worden toegepast.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 46 - Quiz

wanneer rapporteer je?
A
ik hoef niet te rapporteren
B
Ik rapporteer als ik bijzonderheden signaleer
C
Ik rapporteer wanneer ik jarig ben
D
ik rapporteer wanneer iemand mij iets vertelt dat niemand mag weten

Slide 47 - Quiz

Wat is Eigen Regie?
A
Zelf beslissen over je leven, zorg en ondersteuning
B
Vraaggerichte zorg
C
Autonomie
D
Gezondheid gerichte zorg

Slide 48 - Quiz