Spelling 2V verwarwoorden H6

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert een aantal veelvoorkomende verwarwoorden herkennen.
Deze woorden komen ook voor in de toets.

Slide 2 - Slide

Verwarwoorden
Aan de klank van een woord hoor je niet altijd hoe je het moet schrijven.
Het verschil tussen rauw en rouw kun je niet horen.
Soms komen beide vormen wel voor, maar hebben dan een andere betekenis.
Dit noemen we HOMOFONEN

Slide 3 - Slide

Soms kun je de betekenis dus niet horen maar moet je de betekenis uit de context halen.
* Sinds mijn moeder alleen nog rauwe groenten serveert, is mijn vader in de rouw.
Bedenk zelf ook een zin met de homofonen : hart/hard

Slide 4 - Open question

Welke is goed?
Er is sinds kort een nieuw product/produkt op de markt.
A
product
B
produkt

Slide 5 - Quiz

Welke is goed?
Hij draait het liefst om de hete brei/ brij
A
brei
B
brij

Slide 6 - Quiz

Welke is goed?
Ik kon haar gewauwel/gewouwel niet langer aanhoren
A
gewauwel
B
gewouwel

Slide 7 - Quiz

Welke is goed?
een spin is geen insect/insekt
A
insect
B
insekt

Slide 8 - Quiz

Welke is goed?
Op de kermis ga ik altijd in het reuzenrad/reuzenrat
A
reuzenrad
B
reuzenrat

Slide 9 - Quiz

Welke is goed?
Oma vroeg me een dozijn/dozein eieren mee te nemen.
A
dozijn
B
dozein

Slide 10 - Quiz

Welke is goed?
Tot noch/nog toe hebben we geen uitnodiging ontvangen
A
noch
B
nog

Slide 11 - Quiz

Welke is goed?
Volgens mij is dit echt iets voor jou/jouw
A
jou
B
jouw

Slide 12 - Quiz

Welke is goed?

A
spelt
B
speldt

Slide 13 - Quiz

Aan de slag H6
Je maakt alle opdrachten af die nog op je programma staan.
Van H6 maak je de opdracht: 3,  5 en 7 (dictee)
Let op dat je ook de dicteewoorden moet leren voor de toets.

Slide 14 - Slide