TH2_unité 3 à plus_tout

1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt het onbepaald voornaamwoord tout in een Franse zin gebruiken.


Slide 2 - Slide

Tout op 3 manieren:
1: losstaand gebruikt (zonder zelfstandig naamwoord erbij)
C'est tout.  - Dat is alles.
J'ai tout mangé. - Ik heb alles opgegeten.
2: met een zelfstandig naamwoord erbij (denk aan m/v) 
Tout le collège - Heel de school. 
Toute la classe  - Heel de klas.  
3:  les + zelfstandig naamwoord 
tous les garçons ( alle jongens) - toutes les filles (alle meisjes)

Slide 3 - Slide

1 - los zonder zelfstandig naamwoord
Het losstaande woordje tout betekent alles 

In deze vorm kan het niet mannelijk of vrouwelijk gemaakt worden.
Het staat op zichzelf.

C'est tout. - Dat is alles. 

Slide 4 - Slide

2: tout le... / toute la ...
Omdat er een zelfstandig naamwoord bij komt
verandert tout mee met dit znw. (m/v)

tout le gâteau - de hele taart  [uitspraak: toe le]
toute la glace - het hele ijsje  [uitspraak: toet la]
J'ai fini tout le gâteau. - Ik heb de hele taart op.

Slide 5 - Slide

3: tous les... / toutes les...
naast heel de kun je ook alle zeggen
alle jongens in de klas
alle meisjes in de klas

dan gebruik je tous + les of toutes + les
Tous les enfants de ma tante. - Alle kinderen van mijn tante.
Toutes les filles de ma classe. - Alle meisjes van mijn klas.

Slide 6 - Slide

Nous sommes là avec ......... la famille.
A
tous
B
tout
C
toutes
D
toute

Slide 7 - Quiz

J'ai mangé ...... le paquet de chips.
A
tous
B
tout
C
toutes
D
toute

Slide 8 - Quiz

.......... les filles ont un portable.
A
tout
B
tous
C
toute
D
toutes

Slide 9 - Quiz

J'ai ....... donné
let op! donné (gegeven) is geen znw.
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 10 - Quiz

Ici, ...... les hommes portent un jean.
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 11 - Quiz

Alix a regardé ...... le match.
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 12 - Quiz

J'ai rangé ...... le garage.
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 13 - Quiz

.......... va bien.
let op! va (gaat) is geen znw.
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 14 - Quiz

Nous sommes sorties avec ............. la classe.
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 15 - Quiz

........ la journée on est dans la jardin.
A
tout
B
tous
C
toutes
D
toute

Slide 16 - Quiz