H3 - 1.1 Dichtheid

H3 - 1.1 Dichtheid en stofeigenschappen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3 - 1.1 Dichtheid en stofeigenschappen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
Je kent de belangrijkste stofeigenschappen
Je bent vaardig in het rekenen met dichtheid

Slide 2 - Slide

Waarom zinken
de rozijnen?

Slide 3 - Open question

Waarom stijgen de
gasbellen omhoog?
A
De dichtheid is lager dan die van water
B
De dichtheid is hoger dan die van water
C
Ze zijn zwaarder dan water
D
Ze zijn lichter dan het water

Slide 4 - Quiz

De ......................... van een stof is de ................... (in gram) per ...................... eenheid (in cm3).
Vul in:
dichtheid


massa
volume

Slide 5 - Drag question

Verschillende metalen:
5 x dezelfde massa (20 gram)

5 x ander volume

dus, elk blokje heeft
een andere dichtheid!


2,5 cm3
7,4 cm3
2,8 cm3
2,3 cm3
2,2 cm3

Slide 6 - Slide

5 x dezelfde volume (8 cm3)

5 x andere massa

dus, elk blokje heeft
een andere dichtheid!


69 g
21 g
71 g
63 g
57 g
90 g

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat gebeurt er, en waarom?
Voeg de rozijnen toe

Slide 9 - Slide

dichtheid:
(rozijn+gas) < water
gasbellen verdwijnen aan het oppervlak
dichtheid:
(rozijn+gas) > water

Slide 10 - Slide

Een stofeigenschap is een kenmerk die 
uniek is per stof. 

Slide 11 - Slide

wel een stofeigenschap
geen stofeigenschap
kleur
geur
smeltpunt
kookpunt
massa
volume
dichtheid
fase (vast, vloeibaar, vast)
temperatuur
oplosbaarheid in water
oplosbaarheid in olie

Slide 12 - Drag question

Wanneer blijft iets drijven?
Dit heeft te maken met dichtheid

Als de dichtheid groter is als die van water, dan zinkt iets

Als de dichtheid kleiner is dan die van water, dan drijft het

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hydrofiel & hydrofoob
Stoffen die goed oplosbaar zijn in water zijn hydrofiel.

Stoffen die slecht oplosbaar zijn in water zijn hydrofoob.

Slide 15 - Slide

hydrofoob
hydrofiel

Slide 16 - Drag question

Smelt- en kookpunten

Slide 17 - Slide

8,15 kg = 
8,15 g = 
8,15 mL = 
8,15 m³ = 
8,15 dm³  = 
Foute antwoorden 
Sleep de antwoorden naar het juiste vak:
8150 g
8150000 cm³ 
8150 L
0,00815 kg
8,15 L
815 g
0,815 kg
0,00815 g
0,00815 L

Slide 18 - Drag question

De dichtheid = 2,5 g/cm3.
Het volume = 4 cm3.
Bereken de massa.
A
2,54=1,6g
B
42,5=0,625g
C
2,54=10g
D
2,5+4=6,5g

Slide 19 - Quiz

Dichtheid = 0,96 g/cm3.
massa = 84 g.
Bereken het volume.
A
0,0114cm3
B
87,5cm3
C
80,64cm3

Slide 20 - Quiz

De gouden kroon heeft een massa
van 2,5 kg en een volume van 0,15 L.
Is deze kroon gemaakt van zuiver goud?
De dichtheid van goud is 19,30 g/cm3

Slide 21 - Open question

Vraag 9

Slide 22 - Slide