§4.2 Keizers, koningen en heren

§4.2 Keizers, koningen en heren
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§4.2 Keizers, koningen en heren

Slide 1 - Slide

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Volgende week: Maken & lezen: opdracht 3 t/m 13 van §4.2

Slide 2 - Slide

De edelen
Eignaars van de grond, bestuurden het land, zorgden voor rechtspraak en voerden oorlog
Huis van de heer
Vaak niet meer dan een iets groter houten huis met een muur. Hierkonden de boeren schuilen bij een aanval.
Ophaalbrug
Kan gesloten worden bij een aanval
Gracht
Extra verdediging tijdens een aanval
Simpele huizen
Binnen de muren voor de belangrijkste mensen
Boomgaard
Ook binnen de muren werd voedsel verbouwd. Alle opbrengst hier was voor de heer
Boer buiten de muur
Er waren twee soorten boeren:
  1. Vrije boeren: bezaten hun eigen grond
  2. Horigen: hadden geen bezit en moesten werken voor de heer
Herendiensten
Horigen werden door de heer beschermd en gevoed, maar daar wilde de heer wel iets voor terug
De heer kon vragen om herendiensten
  • graan malen
  • druiven persen
  • vechten voor de heer
  • graan betalen
  • wegen onderhouden
  • gracht graven
Vroonland
Dit is het land van de heer. De oogst die hier wordt binnen gehaald, gaat rechtstreeks naar de heer. Het werk werd gedaan door de horigen (herendiensten).
Weiland
Buiten de muren lagen weilanden voor de dieren

Slide 3 - Slide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer
(de heer)
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
  • Deel van oogst
  • Herendiensten
Horigen

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe het Frankische Rijk ontstaat
- Hoe het leenstelsel werkt
- Welke gevolg het leenstelsel heeft voor het bestuur in Europa

Slide 5 - Slide

Filmpje
De Franken

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Koning Clovis
Frankische Koning Clovis kan alle Franken onder zich verenigen
Het succes van Clovis heeft twee oorzaken:
Goed leider
Clovis leidt zijn leger zeer goed en verslaat veel vijanden
Christendom
Clovis laat zich dopen tot christen (terwijl veel Franken nog niet christelijk zijn)

Slide 8 - Slide

Samenwerking tussen Clovis en de christelijke kerk
Steunt de kerk bij het uitbreiden van de macht
Helpen bij het bestuur, want ze zijn opgeleid en machtig

Slide 9 - Slide

Karel de Grote
De bekendste Frankische koning is Karel de Grote
Het rijk wordt door hem rond 800 op zijn grootst
Karel de Grote verspreidt ook het christendom
Hierdoor kroont de paus hem dan ook tot keizer

Slide 10 - Slide

Filmpje
Karel de Grote

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Hier staan landen van Europa. Horen ze wel of niet bij het rijk van Karel de Grote? 
Sleep ze naar de juiste plek.
Nederland
België
Frankrijk
Italië
Duitsland
Engeland
Niet
Wel

Slide 14 - Drag question

Rondreizend bestuur
Het rijk van Karel de Grote is erg groot:


Om dit te besturen wil hij overal in zijn rijk zijn
Vaak stuurt hij een boodschapper, maar hij reist zelf ook veel
Maar het is te traag en neemt veel tijd in beslag
Er moet toch een betere manier zijn...

Slide 15 - Slide

§4.2 Keizers, koningen en heren

Slide 16 - Slide

Filmpje
Het leenstelsel

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Het leenstelsel
Karel de Grote vraagt hulp aan de adel
Deze edelen mogen dan een stuk van het rijk besturen
Het gebied blijft van Karel, maar ze mogen het lenen
Dit noemen we het leenstelsel
Je kon graaf of hertog worden:
  • Graaf: De baas in een klein gebied, een graafschap. Dit was minder belangrijk
  • Hertog: De baas in een groot gebied, een hertogdom (bijvoorbeeld Brabant). Dit was erg belangrijk

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

De afspraken
De Leenheer
Houdt het gebied in bezit, maar leent het gebied aan iemand van adel.

De Leenman
Mag het gebied lenen en:
- Bestuurt het gebied
- Spreekt er recht
- Levert soldaten
- Mag inkomsten van het gebied houden
- Moet de leenheer trouw zijn

De persoon die een gebied uitleent
De persoon die een gebied leent

Slide 21 - Slide

Bij wie hoort het?
Moet soldaten leveren
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 22 - Quiz

Bij wie hoort het?
Mag rechtspreken
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 23 - Quiz

Bij wie hoort het?
Leent het gebied uit
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 24 - Quiz

Bij wie hoort het?
Mag de inkomsten van het gebied houden
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 25 - Quiz

Probleem met leenstelsel
Veel leenmannen doen alsof het gebied hun bezit is
Soms gaan leenmannen het gebied zelfs opnieuw uitlenen
Op deze manier krijg je achterleenmannen
Hierdoor hebben middeleeuwse koningen weinig macht

Slide 26 - Slide

Zet de namen op de juiste plek
Leenheer
Leenman
Achterleenman

Slide 27 - Drag question

Verschillen tussen leenstelsel en hofstelsel
Leenstelsel
Hofstelsel
Afspraak tussen belangrijke edellieden (koning/hertogen)
Afspraak tussen lagere mensen (ridder/geestelijke/boer)
Gaat over een groot gebied (provincies van landen)
Gaat over een klein gebied (een dorp met omgeving)
Bepaalt hoe een gebied bestuurd wordt (politiek)
Bepaalt hoe mensen zichzelf onderhouden en met elkaar omgaan (economie/sociaal)

Slide 28 - Slide

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Volgende week: Maken + lezen -> opdracht 3 t/m 13 van §4.2
Week van 13 februari SO §4.1 & §4.2

Slide 29 - Slide