H3 Les 4

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

waarnemen zien

hoofdstuk 3.2

Blz. 148-153

Vandaag

welkom

uitleg 3.2

werken met lenzen

HW

ogen zijn groter dan de hersenen van een struivogel

opdracht 1

Hoeveel spieren heb je eigenlijk om beide ogen goed te kunnen draaien?

twaalf spieren, voor het heen en weer, op en neer en schuin omhoog en naar beneden bewegen

opdracht 3

c) Welke onderdelen beschermen je oog? Maak de juiste keuze.

wenkbrauw, wimpers, oogleden

opdracht 4

 Waarom is het nodig om met je ogen te knipperen?

Als je met je oogleden knippert, wordt het traanvocht over je ogen verspreid. Zo drogen je ogen niet uit en spoelen stof en kleine vuiltjes weg.

opdracht

Als er licht in je ogen valt, gaat het door een aantal delen van je oog. noem de juiste volgorde

hoornvlies
pupil
lens
glasachtig lichaam
netvlies

opdracht 14a

Bekijk de rode lijn. Geeft deze lijn de verdeling van de staafjes of van de kegeltjes over het netvlies weer? Leg je antwoord uit.

De rode lijn geeft de verdeling van de staafjes weer. Op de gele vlek en de blinde vlek zijn namelijk geen staafjes aanwezig. De rest van het netvlies bevat vooral staafjes.

Leerdoelen

•     Je kunt de namen van de onderdelen van je oog benoemen.
•     Je kunt uitleggen hoe je ogen werken.
•     Je kunt uitleggen waardoor er steeds genoeg licht in je oog komt.
•     Je kunt uitleggen waardoor je scherp kunt zien en hoe je diepte kunt zien.
•     Je kunt uitleggen waarom iemand een bril nodig heeft.

Zelfstandig lezen

paragraaf 3.2 deel 2

Blz. 148-153

pupilreflex

Bij weinig licht worden de pupillen groter

Bij veel licht worden de pupillen kleiner

uitleg

hoe zie je altijd scherp

dichtbij is bol

ver weg is plat

uitleg

testje

strek je hand voor je uit op halve arm lengte

doe eerst je rechter oog dicht daarna je linker oog.

 zie je verschil???

uitleg

Met je rechteroog zie je een ander beeld dan met je linkeroog

hersenen maken er 1 beeld van

uitleg

heb je bril nodig

lenzen

uitleg

lenzen

Volgende Les

Huiswerk:

paragraaf 3.2 deel 2

blz. 122-127

opdrachten 13 t/m 22

23 en 24*

huiswerk en meme