kww, zww, hww

Grammatica woordsoorten
zelfstandig werkwoord,  hulpwerkwoord en koppelwerkwoord
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica woordsoorten
zelfstandig werkwoord,  hulpwerkwoord en koppelwerkwoord

Slide 1 - Slide

Huiswerk nakijken
Maak opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 95 (h3 spelling).

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les...
- ... herken je zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord
- ... kan je deze drie soorten werkwoorden benoemen in een zin

Slide 3 - Slide

Zelfstandig werkwoord

- Geeft een handeling aan (dus je DOET iets)
- Staat altijd in een zin met een WG
- Kan wel zelfstandig voorkomen
(voorbeeld: ik fiets; hier hoeft niet per se meer iets bij)
Koppelwerkwoord

- Geeft géén handeling aan (je BENT iets)
- Staat altijd in een zin met een NG
- Kan nooit zelfstandig voorkomen, dus er moet altijd een naamwoordelijk deel bij! (voorbeeld: hij is aardig; als aardig ontbreekt staat er geen correcte zin meer)

Slide 4 - Slide

Overeenkomst zww en kww
Ze zijn allebei het belangrijkste werkwoord uit de zin! Hierbij worden ze (vaak) ondersteund door hulpwerkwoorden.

Slide 5 - Slide

Een zww en een kww kunnen dus nooit in dezelfde zin voorkomen.

Slide 6 - Slide

Koppelwerkwoord

Ezelsbruggetje: ZWoBBeLS + HDV

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (+ heten, dunken en voorkomen)

De 'o' en 'e' worden toegevoegd om er een leesbaar woord van te maken, net zoals 'a', 'i', 'o' en 'i' in TaXiKoFSCHiP.

Slide 7 - Slide

Voorbeeldzin

Mijn vader heeft het hek geschilderd.


Wat zijn de werkwoorden? En wat is het belangrijkste werkwoord (en kan je dus niet weglaten)?

Slide 8 - Slide

Mijn vader heeft het hek geschilderd
- heeft
- geschilderd

Hierin is 'geschilderd' het hoofdwerkwoord. Dit betekent dat de overige werkwoorden in de zin altijd hulpwerkwoorden zijn.
Maar is 'geschilderd' een zww of een kww?


Slide 9 - Slide

Mijn vader heeft het hek geschilderd
Mijn vader heeft het hek geschilderd

heeft = hww
geschilderd = zww

Schilderen DOE je, dus is het een WG en dus ook een zww.

Slide 10 - Slide

Even oefenen

Slide 11 - Slide

Wat is het koppelwerkwoord?
Karel schijnt jarig te zijn.

Slide 12 - Open question

Ik ben naar huis gelopen.
Het laatste werkwoord in de zin is een:
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 13 - Quiz

Is het woord tussen haakjes een zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik (heb) gegeten.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 14 - Quiz

Dat boek van jou lijkt me erg goed.
lijkt = ...

A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 15 - Quiz

Meneer Reitsma blijft altijd geduldig.

blijft = ...
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 16 - Quiz

Jacob is een oplettende leerling.

is =
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 17 - Quiz

Ineke gaat naar de stad.

gaat = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 18 - Quiz

Hij is altijd al een opschepper geweest.
A
is = kww geweest = zww
B
is = kww geweest = hww
C
is = hww geweest = kww
D
is = hww geweest = zww

Slide 19 - Quiz

Wat is het belangrijkste werkwoord in de zin?
In de vakantie mag jij er voor zorgen.
A
Mag = zww (wg)
B
Mag = kww (ng)
C
Zorgen = zww (wg)
D
Zorgen = kww (ng)

Slide 20 - Quiz

Wat is het belangrijkste werkwoord in de zin?
Hij heeft de hele avond televisie gekeken
A
Heeft = zww (wg)
B
Heeft = kww (ng)
C
Gekeken = zww (wg)
D
Gekeken = kww (ng)

Slide 21 - Quiz

Wat is het belangrijkste werkwoord in de zin?
Zij is later dokter geworden.
A
Is = zww (wg)
B
Is = kww (ng)
C
Geworden = zww (wg)
D
Geworden = kww (ng)

Slide 22 - Quiz

Wat is het belangrijkste werkwoord in de zin?
De roos blijft de mooiste bloem.
A
Blijft = zww (wg)
B
Blijft = kww (ng)

Slide 23 - Quiz