What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3V Relative pronouns
Relative pronouns
Monday, September 30th
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Relative pronouns
Monday, September 30th
Slide 1 - Slide
Na deze les...
Kun je 6 betrekkelijke voornaamwoorden (relative pronouns) van elkaar onderscheiden
Kun je deze 6 betrekkelijke voornaamwoorden correct toepassen in zinnen
Slide 2 - Slide
Wat weet je al over
betrekkelijke voornaamwoorden?
Slide 3 - Mind map
Wat is het doel?
Verbindt twee zinnen die een gemeenschappelijk onderdeel hebben.
Extra informatie in één zin, waar je anders twee zinnen nodig had.
Slide 4 - Slide
Voorbeeld
1) I play tennis with Bart.
2) Bart lives in Alkmaar.
> I play tennis with Bart, who lives in Alkmaar.
1) I play tennis with Bart.
2) Tennis is my favorite sport.
> I play tennis, which is my favorite sport, with Bart.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Who vs Whom
The dog ate the meatball ->
Who ate the meatball?
The teacher talked with the parents ->
Who talked with the parents?
We fought the dragon ->
Whom did we fight?
I drew this picture for you ->
For whom did I draw this picture?
Slide 8 - Slide
Wanneer gebruiken we who/that?
A
bij dieren of dingen
B
bij persoonlijk bezit en onderlinge relaties
C
bij personen
D
bij plaatsen en locaties
Slide 9 - Quiz
Wanneer gebruiken we whose?
A
bij personen
B
bij plaatsen en locaties
C
bij dieren of dingen
D
bij persoonlijk bezit en onderlinge relaties
Slide 10 - Quiz
Wanneer gebruiken we which/that?
A
bij persoonlijk bezit en onderlinge relaties
B
bij dieren of dingen
C
bij plaatsen en locaties
D
bij personen
Slide 11 - Quiz
________ bag is this?
Slide 12 - Open question
The country _______ I originally came from is at war.
Slide 13 - Open question
My bike, ______ I owned for three years, needs some maintenance.
Slide 14 - Open question
These people, ______ all study psychology, are students here.
Slide 15 - Open question
The final boss, ______ I battled for two hours, is finally defeated.
Slide 16 - Open question
Ik kan betrekkelijk voornaamwoorden van elkaar onderscheiden en correct toepassen in zinnen
A
Ja dat kan ik :)
B
Een beetje, maar nog niet helemaal
C
Ik vind het nog lastig
Slide 17 - Quiz
Vragenlijst
https://forms.gle/ds347y9vsf9PrExP6
Slide 18 - Slide
More lessons like this
Unit 2.5 Writing
November 2024
- Lesson with
12 slides
3HV 3.1 starten - Relative Pronouns
February 2020
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Relative pronouns
September 2024
- Lesson with
33 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Relative Clauses (en)
September 2022
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
1.3 Who, whose, whom, which, that
September 2024
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
17022023 lesson 8: 5.4 who which that ....
January 2023
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3V U1P5 Relative pronouns
September 2023
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Relative clauses
May 2024
- Lesson with
36 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3