2.1 Informatieve presentatie

2.1 Informatieve presentatie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

2.1 Informatieve presentatie

Slide 1 - Slide

Voorkennis activeren

Slide 2 - Slide

Een informatieve presentatie moet altijd ondersteund worden door een digitale presentatie.
Eens
Oneens

Slide 3 - Poll

De spreker is belangrijker dan de inhoud van de presentatie.
Eens
Oneens

Slide 4 - Poll

Humor heeft geen plaats in een informatieve presentatie.
Eens
Oneens

Slide 5 - Poll

Interactie met het publiek is essentieel voor een goede presentatie.
Eens
Oneens

Slide 6 - Poll

Een informatieve presentatie moet zich richten op één hoofdboodschap.
Eens
Oneens

Slide 7 - Poll

Opbouw van een presentatie
Elke presentatie heeft een:
  • inleiding
  • middenstuk
  • slot

Slide 8 - Slide

Opbouw van een presentatie
Gebruik signaalwoorden en -zinnen om verbanden en overgangen in je presentatie duidelijk te maken:
  • ten eerste, ten tweede, ...
  • omdat, doordat, waardoor, ...

Slide 9 - Slide

Schuiven maar!
Sleep de onderdelen op de juiste plek, zodat er een logische opbouw in de presentatie ontstaat.
onderwerp presentatie:
fileprobleem
1
2
3
Waarom is het een probleem?
Wat zijn de oorzaken?
Wat zijn de gevolgen?
Wat zijn de mogelijke oplossingen?

Slide 10 - Drag question

Schuiven maar!
Sleep de onderdelen op de juiste plek, zodat er een logische opbouw in de presentatie ontstaat.
onderwerp presentatie:
stagebedrijf
1
2
3
Wat doet het bedrijf tegenwoordig?
Hoe en wanneer is het bedrijf ontstaan?
Waarom zou je wel/niet adviseren er stage te gaan lopen?

Slide 11 - Drag question

Schuiven maar!
Sleep de onderdelen op de juiste plek, zodat er een logische opbouw in de presentatie ontstaat.
onderwerp presentatie:
een onderzoek
1
2
3
Wat zijn de resultaten?
Hoe is dat gedaan?
Wat is er onderzocht?

Slide 12 - Drag question

Schuiven maar!
Sleep de onderdelen op de juiste plek, zodat er een logische opbouw in de presentatie ontstaat.
onderwerp presentatie:
ploegendiensten
1
2
3
Wat zijn de nadelen?
Wat zijn ploegendiensten en in welke sectoren komen ze voor?
Wat zijn de voordelen?

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Wat doet de spreker in deze inleiding?
A
stelt prikkelende vraag
B
geeft voor- en nadelen
C
gebruikt signaalwoorden
D
laat een afbeelding zien

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Wat doet de spreker in deze inleiding?
A
geeft voorbeelden
B
geeft voor- en nadelen
C
gebruikt signaalwoorden
D
vertelt kort, herkenbaar verhaaltje

Slide 17 - Quiz

Afsluiting van presentatie
Als je aan het einde van je presentatie bent gekomen, kun je dat aangeven met bijvoorbeeld:

  • tot slot
  • concluderend
  • kortom
  • ter afsluiting

Slide 18 - Slide

Beoordelingscriteria presentatie
  • Samenhang: is de presentatie goed te volgen? Logische volgorde?
  • Afstemming op doel: past de presentatie bij het onderwerp?
  • Afstemming op publiek: rekening gehouden met publiek?
  • Woordenschat en woordgebruik: gebruik je de juiste woorden?
  • Vloeiendheid: praat je vloeiend over je onderwerp?
  • Verstaanbaarheid: ben je goed verstaanbaar?
  • Grammaticale beheersing: maak je taalfouten?

Slide 19 - Slide

To do
  • Ga naar 2.1 Informatieve presentatie
  • Maak zelfstandig opdracht 1 t/m 4 (blz. 87)
  • Voor opdracht 1 bijlage Tekststructuren nodig (blz. 333)

  • Klaar? Verder werken aan oefenpresentatie.
    Volgende week uitvoeren!

  • Klaar met presentatie? Verder werken aan trainers in licentie
    Werkwoorden > 6, 7 en 8. Zelfstandige naamwoorden > trainer 1

Slide 20 - Slide