We gaan in dit hoofdstuk de verkoopprijs berekenen met een brutowinstopslag waarbij er rekening gehouden wordt met de kosten die allemaal terugverdiend moeten worden
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Financieel 1MBOStudiejaar 2
This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 4
Verkoopprijs berekenen.
We gaan in dit hoofdstuk de verkoopprijs berekenen met een brutowinstopslag waarbij er rekening gehouden wordt met de kosten die allemaal terugverdiend moeten worden
Slide 1 - Slide
Kosten terugverdienen
Om te bepalen welke kosten je allemaal terug moet verdienen is het belangrijk om inzicht te hebben in deze kosten:
Hoeveel kosten heb je?
Hoe deel je de kosten in?
Is er verspilling en kun je deze tegengaan?
Hoe verdeel je de kosten?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Constante en variabele kosten
Constante kosten:
Deze veranderen niet mee als je meer of minder 'produceert'/verkoopt
Variabele kosten:
Deze veranderen wél mee als je meer of minder 'produceert'/verkoopt
Verdeling van de kosten
Slide 4 - Slide
Constante Kosten
voorbeelden hiervan in de retail zijn:
- de huisvestingskosten
- de rente kosten van een lening
- belasting voor de auto
- energiekosten voor de winkel
- personeel dat vast in dienst is
Slide 5 - Slide
Variabele kosten
voorbeelden hiervan in de retail zijn:
- inkoopkosten
- verzendkosten
- verpakkingsmateriaal
Variabele kosten zijn altijd gelijk voor ieder product dat je meer verkoopt!
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Voorbeeld met een fietsfabriek
De fabriek produceert fietsen en heeft de volgende kosten:
- Bedrijfspand
- Machines
- Arbeidsloon
- Onderdelen
- Energie voor machines
- Inventaris
- Magazijnkosten
- Verpakkingsmaterialen
Welke kosten zijn constant en welke zijn variabel? Doe de sleepvraag!
Slide 8 - Slide
Constante kosten
Variabele kosten
Machines
Arbeidsloon
Bedrijfspand
Onderdelen
Energie voor machines
Inventaris
Magazijnkosten
Verpakkingsmateriaal
Slide 9 - Drag question
De fietsenfabriek heeft €3.250.000,- aan constante kosten. Per fiets zijn de variabele kosten €275,- Wat is de kostprijs van één fiets als er 100.000 fietsen gefabriceerd worden?