Toets les hoofdstuk 2 paragraaf 2.1 tot en met 2.4

De tijd van Grieken en Romeinen
Toetsles hoofdstuk 2
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De tijd van Grieken en Romeinen
Toetsles hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Doel van deze les
  1. Voorbereiding voor de toets
  2. Bespreken antwoorden leerdoelen
  3. Zo volledig mogelijk en zo kort mogelijk antwoord geven op de leerdoelen
  4. Ongeveer 07 minuten per paragraaf
  5. Schrijf mee, als je het antwoord niet hebt!

Slide 2 - Slide

Zoek in de paragrafen
  1. De belangrijke zinnen die antwoord geven op de leerdoelen
  2. Schrijf deze belangrijke zinnen op de gekregen papiertjes

Slide 3 - Slide

Zoek de antwoorden van de leerdoelen in paragraaf 2.1: 

- Uitleggen wat een ambacht is.

- Uitleggen wat nijverheid is.

- Uitleggen wat een landbouwstedelijke samenleving is.
- Uitleggen wat een akropolis is.

- Uitleggen waarom er in Griekenland veel verschillende stadstaten waren.

- Uitleggen waarom de Griekse stadstaten kolonies stichtten rond de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.

- Twee voorbeelden noemen van handige dingen, die de Grieken overnamen van andere volken.

- Uitleggen wat handel is.

- Uitleggen welke mensen in Athene de meeste rechten hadden.

- Twee groepen mensen noemen in Athene, die minder rechten hadden.

- Een groep van mensen in Athene zonder rechten noemen.

timer
7:00000

Slide 4 - Slide

Antwoorden  op de leerdoelen in paragraaf 2.1: 
- Uitleggen wat een ambacht is.
Een beroep waar iemand iets met zijn handen maakt
- Uitleggen wat nijverheid is.
Meerdere beroepen waar je iets met je handen maakt (Ambachten)
- Uitleggen wat een landbouwstedelijke samenleving is.
Een samenleving waarbij  een minderheid van de handel en ambacht werkt, maar grotendeels nog afhankelijk is van de lanbouw. 
- Uitleggen wat een akropolis is.
Hoge roots of heuvel met een verdedigingswerk erop. 
- Uitleggen waarom er in Griekenland veel verschillende stadstaten waren.
Landscap is ruig en afwisslend. Contacten was tussen steden daarom moeilijk. 
- Uitleggen waarom de Griekse stadstaten kolonies stichtten rond de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.
20% van het Griekse land was maar geschikt voor landbouw. Er kon niet genoeg voedsel geproduceerd worden voor iedereen

- Twee voorbeelden noemen van handige dingen, die de Grieken overnamen van andere volken.
De Grieken leerde van de Feniciers het letterschirft kennen. Namen muntgeld over van de lyderies
- Uitleggen wat handel is.
Kopen en verkopen
- Uitleggen welke mensen in Athene de meeste rechten hadden.
Volwassen mannen die geboren waren in Athene
- Twee groepen mensen noemen in Athene, die minder rechten hadden.
Vreemdelingen mochten geen grond bezitten. Vrouwen hadden ook weinig rechten. 
- Een groep van mensen in Athene zonder rechten noemen.
Slaven hadden helemaal geen rechten. 

timer
3:00

Slide 5 - Slide

Zoek de antwoorden van de leerdoelen in paragraaf 2.2: 
- Uitleggen wat politiek betekent.

- Uitleggen wat monarchie, aristocratie en tirannie is.

- Uitleggen waarom de tiran Peisitratos in Athene geliefd was.

- Uitleggen hoe Athene een democratie werd en hoe beslissingen voortaan genomen werden.

- Uitleggen wie in Athene mochten meebeslissen en wie niet.

- Uitleggen waarom sommige Grieken de democratie niet de beste bestuursvorm vonden.

- Uitleggen wat ambtenaren zijn.

- Uitleggen waarom het in de Atheense democratie belangrijk was, dat je goed kon spreken.

timer
7:00000

Slide 6 - Slide

Antwoorden op de leerdoelen in paragraaf 2.2: 
- Uitleggen wat politiek betekent.
Politiek heeft temaken met het bestuur van een stadstaat. 
- Uitleggen wat monarchie, aristocratie en tirannie is.
Monarchie: Een staat met een vorst. Aristocratie: Bestuur door een groep belangrijke mannen. Tirannie: Een persoon heeft alle macht. 
- Uitleggen waarom de tiran Peisitratos in Athene geliefd was.
Bevorderde de nijverheid, liet mooie gebouwen bouwen 
- Uitleggen hoe Athene een democratie werd en hoe beslissingen voortaan genomen werden.
In dit systeem kwam de macht in handen van de vrije volwassen mannen. Zij hadden het recht om te spreken in te stemmenin de volksvergadering. 

- Uitleggen wie in Athene mochten meebeslissen en wie niet.
Burgers hadden het recht om land te bezitten en recht te spreken en te stemmen in de volksvergadering. 
- Uitleggen waarom sommige Grieken de democratie niet de beste bestuursvorm vonden.
Was het gewone volk welk in staat de juiste beslissingen te nemen? Moest de regering niet in handen zijn van mensen die daarvoor opgeleid waren. 
- Uitleggen wat ambtenaren zijn.
Mensen die in dienst van het bestuur stonden. 
- Uitleggen waarom het in de Atheense democratie belangrijk was, dat je goed kon spreken.
Je moest mensen kunnen overtuigen van je mening. 

timer
3:00000

Slide 7 - Slide

Zoek de antwoorden van de leerdoelen in paragraaf 2.3: 

- De Griekse goden Zeus, Poseidon, Hades, Apollo, Athena en Aphrodite en hun speciale taken noemen.

- Uitleggen waarom de Grieken mythen hadden.

- Uitleggen hoe de Grieken hun goden gunstig stemden.

- Uitleggen wat het orakel van Delphi was.

- Uitleggen waarom wetenschap een verandering was in de manier van denken van mensen.

- Uitleggen wat een filosoof is.
- Uitleggen wat het verschil was tussen de filosofen Plato en Aristoteles.

- Uitleggen waarom het in de 5e en 4e eeuw v.C. heel goed ging met de cultuur in Athene.

- Een Griekse tempel herkennen aan de hand van twee kenmerken.

- Uitleggen wat de Grieken vanaf de 5e eeuw v.C. veranderden aan hun beelden.

- Uitleggen waarom de Griekse cultuur klassiek wordt genoemd.

- Uitleggen waarom de Grieken zich ondanks de verschillen toch één volk voelden.
timer
7:00000

Slide 8 - Slide

Antwoorden op de leerdoelen in paragraaf 2.3: 
- De Griekse goden Zeus, Poseidon, Hades, Apollo, Athena en Aphrodite en hun speciale taken noemen.
Zeus: Oppergod/god van de donder en lucht
Poseidon: God van de zee
Hades: God van de onderwereld
Apollo: God van de dicht/voorspelling/zon
Athena: God van de wijsheid
Aphrodite: God van de liefde.
- Uitleggen waarom de Grieken mythen hadden.
Gebeurtenissen uit te leggen die zij niet begrepen. 
- Uitleggen hoe de Grieken hun goden gunstig stemden.
Tempels bouwen, organiseerde sportwedstrijden en offers.
- Uitleggen wat het orakel van Delphi was.
Antwoord te krijgen op vragen. 
- Uitleggen waarom wetenschap een verandering was in de manier van denken van mensen.
Zij wilden met verstand begrijpen hoe dingen in elkaar zaten. Door onderzoek te doen, een verklaring te vinden. 

- Uitleggen wat een filosoof is. 
Een liefhebben van wijsheid. Door diep na te denken en te kijken
- Uitleggen wat het verschil was tussen de filosofen Plato en Aristoteles.
Plato: Je zintuigen houden je voor de gek. Aristoteles: Goed kijken. 
- Uitleggen waarom het in de 5e en 4e eeuw v.C. heel goed ging met de cultuur in Athene.
Gevolgen van de welvaart in de stad
- Een Griekse tempel herkennen aan de hand van twee kenmerken.
Symmetrie/ even aantal zuilen. 
- Uitleggen wat de Grieken vanaf de 5e eeuw v.C. veranderden aan hun beelden.
Meer ontspannen houding en beweging. 
- Uitleggen waarom de Griekse cultuur klassiek wordt genoemd.
Andere volken hadden bewondering voor deze cultuur en namen dit over. 

timer
3:00

Slide 9 - Slide

Antwoord laatste leerdoel 2.3
- Uitleggen waarom de Grieken zich ondanks de verschillen toch één volk voelden.
Spraken dzelfde taal, hadden hetzelfde schrift en vereerde dezelfde goden. 

Slide 10 - Slide

Zoek de antwoorden van de leerdoelen in paragraaf 2.4: 

- De grote vijand van de Griekse stadstaten noemen tegen wie zij twee keer samen oorlog voerden. 

- Uitleggen in eigen woorden hoe deze twee oorlogen verliepen 

- Uitleggen hoe Alexander de Grote aan zijn bijnaam kwam. 

- Uitleggen hoe de Griekse cultuur in Egypte en ver in Azië werd verspreid. 


- Uitleggen waarom Athene na de twee Perzische oorlogen zowel bewonderd als ook gehaat werd door andere Grieken. 

- Uitleggen wat de aanleiding was van de Peloponnesische Oorlog. 

- Uitleggen wat bondgenoten zijn. 

- Uitleggen hoe de Peloponnesische Oorlog eindigde. 

- Uitleggen wat de Olympische Spelen waren. 

- Uitleggen waarom de Sporters deelnamen aan de Olympische Spelen. 

timer
7:00000

Slide 11 - Slide

Antwoorden op de leerdoelen in paragraaf 2.4
- De grote vijand van de Griekse stadstaten noemen tegen wie zij twee keer samen oorlog voerden. 
De perzen
- Uitleggen in eigen woorden hoe deze twee oorlogen verliepen 
1ste: Werden verslagen bij Marathon. 2de: Athene werd veroverd maar samenwerkende griekse stadstaten versloegen de Perzen. 
- Uitleggen hoe Alexander de Grote aan zijn bijnaam kwam. 
Veroverde het Perzisch rijk en verspreidde de Griekse cultuur in Egypte en Azie. 
- Uitleggen hoe de Griekse cultuur in Egypte en ver in Azië werd verspreid. 
Alexander de grote veroverde het Perzisch rijk en stichtte overal Griekse tempels en Agora's. 


- Uitleggen waarom Athene na de twee Perzische oorlogen zowel bewonderd als ook gehaat werd door andere Grieken. 
Zij waren heel bezig. Drongen democratie op en lieten hen geld betalen. Wie dat niet deed werd gestraft. 
- Uitleggen wat de aanleiding was van de Peloponnesische Oorlog. 
Directe aanleiding: Athene had een conflict over handel met Megara. Zij krijgen hup van Sparta en Korinthe.
- Uitleggen wat bondgenoten zijn. 
Bondgenoten zijn medestanders in een strijd. 
- Uitleggen hoe de Peloponnesische Oorlog eindigde. 
Na 30 jaar verloor Athene de oorlog en moest zijn stadsmuur afbreken, oorlogsschepen inleveren en de democratie afschaffen. 
- Uitleggen wat de Olympische Spelen waren. 
Sporten ter eren van de Goden. 
- Uitleggen waarom de Sporters deelnamen aan de Olympische Spelen. 
Ze wereden beroemd in de Griekse wereld. GEdichten over hen gemaakt, gratis eten en geen belasting

timer
3:00

Slide 12 - Slide

Volgende les
  • Leren toets hoofdstuk 2
  • Maak gebruik van: 
  • Lesson-Up lessen (Staan op SOM-Today)
  • Leerdoelen hoofdstuk 2 (Staan op SOM-Today)
  • Uitgewerkte leerdoelen van vandaag
  • Filmpjes uit de Lesson-Up lessen

Slide 13 - Slide

Afsluiting
Stoelen aanschuiven en rommel opruimen.

Slide 14 - Slide