Van alles wat we tot nu toe bespreken hebben, gaan we even herhalen
Wanneer je dan binnenkort de nieuwe docent aardrijkskunde krijgt, kunnen jullie verder waar we gebleven waren
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhalingsles
Van alles wat we tot nu toe bespreken hebben, gaan we even herhalen
Wanneer je dan binnenkort de nieuwe docent aardrijkskunde krijgt, kunnen jullie verder waar we gebleven waren
Slide 1 - Slide
Aarde verdeeld
Terug naar vorig hoofdstuk
Aarde is verdeeld in boven en beneden
Beneden noemen we het zuidelijk halfrond en boven noemen we het noordelijk halfrond
Slide 2 - Slide
Noordelijk en zuidelijk halfrond
Dit heb je nodig om het volgende filmpje te begrijpen
Kijk eens naar het filmpje en onthoud: waarom is het in onze winter kouder op het noordelijk halfrond dan op het zuidelijk halfrond. Tip: let op zonnestralen
Slide 3 - Slide
De aarde draait om zijn as in...
A
Een seizoen
B
Een jaar
C
24 uur
D
365 dagen
Slide 4 - Quiz
Zomer
Winter
Slide 5 - Drag question
Waardoor krijgt niet elk deel van de aarde evenveel zon?
Slide 6 - Open question
Indelen op temperatuur
Je kunt de aarde ook indelen op temperatuurzones in plaats van landschapszones.
Temperatuurzones op aarde noem je luchtstreken
De breedtecirkels vormen de grens van die luchtstreken
Slide 7 - Slide
Je ziet hier de aarde verdeeld in breedtecirkels
De tropen liggen tussen 23½ graden Noorder- en Zuiderbreedte
De gematigde zone ligt tussen de 23½ graden en 66½ graden
Polaire zone vanaf 66½ graden, die cirkel van 66½ graden heet de poolcirkel
23½ graden cirkels heten keerkringen
Slide 8 - Slide
Poolstreken
Tropen
Gematigde zone
's zomers lang licht en 's winters lang donker
12 maanden per jaar warm.
Niet te heet en niet te koud
Slide 9 - Drag question
Temperatuurzones = luchtstreken
Tropen
Poolstreken
Gematigde zone
Slide 10 - Drag question
Breedteligging
Hoogteligging
Ligging ten opzichte van de zee
Ligging gebergten
Aanvoer koude of warme lucht ergens anders vandaan
Hoe verder van de evenaar, hoe kouder
Hoe hoger, hoe kouder
Wind of zeestromen
Wel of geen beschutte ligging
Hoe verder van zee, hoe warmer in de zomer en hoe kouder in de winter
Slide 11 - Drag question
Waarom is het gebied wat schuine zonnestralen krijgt kouder? Gebruik: oppervlakte en weg door de dampkring
Slide 12 - Open question
Welke situatie klopt?
A
A is warm en B is koud
B
A is koud en B is warm
C
A en B beide even warm
D
A en B beide even koud
Slide 13 - Quiz
Ga naar blz. 36-37 en bekijk figuur 2.12. Zet de verschillende hoogtegordels op volgorde van laag naar hoog.
1.
2
3
4
5
Loofboomgordel
Naaldboomgordel
Alpenweiden
Rotsgordel
Eeuwige sneeuw
Slide 14 - Drag question
Ga naar blz. 36-37 en lees B52. Zet de gebeurtenissen op de juiste volgorde.
1.
2
3
4
5
Zon verwarmt de aarde
Zonnestralen raken het aardoppervlak
Aardoppervlak wordt warm door de zonnestralen
Aardoppervlak geeft zelf warmte af
Stralen van het aardoppervlak verwarmen de lucht
Slide 15 - Drag question
Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Er zit verschil in de snelheid waarmee de zee afkoelt en de snelheid waarmee het land afkoelt. De zee koelt...
A
Sneller af dan land.
B
Minder snel af dan land.
Slide 17 - Quiz
Boven zee:
Boven land
Koelt het snel af
Koelt het langzaam af
Warmt het snel op
Warmt het langzaam op
Lucht kan heel warm of heel koud worden
Slide 18 - Drag question
Een aflandige wind is...
A
Wind die waait vanaf het land
B
Wind die waait vanaf zee
Slide 19 - Quiz
Bekijk de afbeelding of kijk op blz. 38. Een aanlandige wind komt van zee en waait steeds verder het land op. In de zomer: Hoe verder het land op, hoe warmer of kouder de wind?
Slide 20 - Open question
Aflandige wind
Aanlandige wind
Wind vanaf zee richting land
Wind vanaf land richting zee
In de zomer minder warm
In de winter en zomer kouder
In de winter minder koud
Slide 21 - Drag question
Leg uit. Hoe heeft een zeestroom invloed op temperatuur?
Slide 22 - Open question
Waar is het warmer, aan de linkerkant of aan de rechterkant van het Andesgebergte? Leg uit.