De grote Retaillandschap quiz! (Les 2)

• Retail
• MBO
• Studiejaar 1

De grote 

Retaillandschap quiz!

Profiel Retail

Boek Hospitality, verkoopt en klantreis

Hoofdstuk 1

Wat is een kenmerk van het retaillandschap?

1. Diversiteit aan winkels
2. Enkel lokale producten
3. Geen online winkels
4. Alleen grote ketens

Wat koop je in de drogisterij?

1. Kleding
2. Zorgproducten
3. Meubels
4. Voeding

Wat moet je doen bij zelfbediening?

1. Altijd betalen met cash
2. Zelf je producten pakken
3. Vragen om hulp
4. Wachten op personeel

Wat is zelfbediening?

1. Altijd met korting
2. Zelf iets kiezen en pakken
3. Iemand anders laten kiezen
4. Alleen in restaurants

Wat is een voorbeeld van prijsdistributie?

1. Het ontwikkelen van nieuwe producten.
2. De keuze van leveranciers.
3. Kortingen tijdens de uitverkoop.
4. Het maken van reclame.

Wat is het doel van servicedistributie?

1. Klanten goed bedienen
2. Winkelruimte maximaliseren
3. Personeel besparen
4. Kostbare producten verkopen

Waarom is randassortiment belangrijk?

1. Om klanten meer keuzes te bieden
2. Om de winkel kleiner te maken
3. Om het personeel te vermaken
4. Om alleen dure producten te verkopen

Wat is randassortiment?

1. Oude voorraad die niet verkocht wordt
2. Hoofdproducten in de winkel
3. Alleen seizoensgebonden producten
4. Aanvullend assortiment naast hoofdproducten

Waarom is multichannel belangrijk?

1. Minder werkdruk
2. Slechts één kanaal gebruiken
3. Minder kosten
4. Bereik meer klanten

Wat is een voordeel van een microbedrijf?

1. Veel financiële ondersteuning
2. Hoge lonen voor alle medewerkers
3. Grote marketingbudgetten
4. Minder regels en bureaucratie

Wat is een microbedrijf?

1. Een bedrijf met meer dan 50 werknemers
2. Een bedrijf met maximaal 10 werknemers
3. Een bedrijf met 20 werknemers
4. Een bedrijf zonder medewerkers

Waarom is een diep assortiment belangrijk?

1. Om sneller te verkopen
2. Om minder voorraad te hebben
3. Om kosten te verlagen
4. Om klanten meer keuze te geven

Wat betekent 'diep assortiment'?

1. Producten met hoge prijzen
2. Alle producten van één merk
3. Minder producten in verschillende categorieën
4. Veel verschillende producten in één categorie

Wat betekent 'clicks and bricks'?

1. Alleen fysieke winkels
2. Fysieke winkel en online verkoop
3. Alleen online verkopen
4. Geen verkoop

Wat doet de groothandel?

1. Maakt producten
2. Verzendt producten
3. Verkoopt aan winkels
4. Koopt van consumenten

Wie is de eindgebruiker in de bedrijfskolom?

1. Groothandel
2. Leverancier
3. Consument
4. Producent

Wat is een voorbeeld van B2B?

1. Een online cursus voor iedereen
2. Een winkel verkoopt aan consumenten
3. Een leverancier verkoopt aan een fabriek
4. Een restaurant serveert maaltijden

Wie zijn de klanten in B2B?

1. Particulieren
2. Bedrijven en organisaties
3. Overheden
4. Stichtingen

Wat is ambulante handel?

1. Een supermarkt in de buurt
2. Verkoop van goederen op locatie
3. Een online webshop
4. Een winkel met vaste openingstijden

Welke markt is een voorbeeld van ambulante handel?

1. Een warenhuis
2. Een weekmarkt in de stad
3. Een meubelzaak
4. Een tankstation