Lezen 3.3 2k

Welkom bij het vak Nederlands
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij het vak Nederlands

Slide 1 - Slide

Lezen hoofdstuk 3
In deze paragraaf leer je:
• meningen en argumenten herkennen;
• signaalwoorden die een reden aangeven;
• wat een betoog is;
• signaalwoorden die een conclusie aangeven;
• hoe je het tekstdoel overtuigen herkent.

Slide 2 - Slide

mening en argument
Als je vertelt wat je van iets vindt, dan geef je je mening. Vaak geef je daar een argument bij: de reden waarom je iets vindt. Hoe beter het argument is, hoe eerder de ander het met je eens zal zijn.

Mening: ik vind dat er een huiswerkvrije school moet komen,

argument: want dan hoef je thuis niets meer te doen voor school.

Slide 3 - Slide

Signaalwoorden: reden

Signaalwoorden die een reden aangeven zijn: want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk.
• Ik ga vanmiddag met mijn moeder winkelen, want ik heb een nieuwe broek nodig.
Ook bij een argument gebruik je een signaal voor een reden:
• Ik vind dat een goede serie, omdat die zo spannend is.



verband
signaalwoorden
opsomming
allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot
tegenstelling
maar, daarentegen, toch, echter, integendeel
voorbeeld
bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie, een voorbeeld hiervan

Slide 4 - Slide

Tekstdoel
Tekstdoel
de schrijver wil
voorbeelden
informeren
informatie geven over een onderwerp
nieuwsbericht, handleiding
activeren
dat de lezer iets gaat doen, dat de lezer in actie komt
advertentie, uitnodiging
amuseren
dat de lezer plezier heeft in het lezen van de tekst
leesboek, stripverhaal
overtuigen
dat de lezer het eens is met zijn mening
recensie of betoog.

Slide 5 - Slide

betoog
en betoog is een tekst waarmee de schrijver de lezer wil overtuigen van zijn mening.
Een betoog bestaat uit drie delen: inleiding, kern en slot.
• In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.
• In de kern geeft hij de argumenten voor zijn mening.
• In het slot geeft hij zijn eindoordeel: zijn conclusie. Daarbij herhaalt hij zijn mening.

Slide 6 - Slide

opdracht
lesboek A
vanaf blz. 188

3.3
maak opdracht 1 tot en met 10
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Signaalwoorden: conclusie
in het slot van een betoog trekt de schrijver een conclusie. Je herkent de conclusie aan de signaalwoorden dus of kortom.




verband
signaalwoorden
opsomming
allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot
tegenstelling
maar, daarentegen, toch, echter, integendeel
voorbeeld
bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie, een voorbeeld hiervan
reden
daarom, immers, namelijk, omdat, vanwege, want
conclusie
dus, kortom

Slide 8 - Slide

opdracht
lesboek A
vanaf blz. 162

3.3
maak opdracht 11 en 13
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp van een tekst zegt.
De hoofdgedachte schrijf je op in één zin.
Zo vind je de hoofdgedachte in een tekst:
1 Lees de inleiding, het slot en de titel van de tekst.
2 Bepaal het onderwerp van de tekst.
3 Schrijf in één zin op wat de schrijver over het onderwerp zegt.
De hoofdgedachte in een betoog is de mening over het onderwerp.

Slide 10 - Slide

opdracht
lesboek A
vanaf blz. 162

3.3
maak opdracht 14 en 25
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Evaluatie
- Hoe was mijn werkhouding deze les?
- Heb ik alle vragen gesteld die ik had tijdens deze les?


Slide 12 - Slide

Huiswerk
- afmaken opdracht 1 tot en met 6 
- A4 lijntjesschrift mee volgende les
- leesboek mee volgende les

Slide 13 - Slide