Spelling en Formuleren 4 mavo

Algemene spelling en formuleren 

Toets inplannen (na de herfstvakantie) 

Periode 1. 
- ongeveer 3 lessen spelling
- ongeveer 3 lessen formuleren 
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Algemene spelling en formuleren 

Toets inplannen (na de herfstvakantie) 

Periode 1. 
- ongeveer 3 lessen spelling
- ongeveer 3 lessen formuleren 

Slide 1 - Slide

1. Algemene spelling
Instaptoets maken (onderdeel A en C) 

A: Hoofdletters
B: Samenstellingen
C: Meervoud
D: Interpunctie
E: Getallen voluit 

Slide 2 - Slide

A. Hoofdletters 

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruiken we hoofdletter?

Slide 4 - Open question

A: Hoofdletters 
1. Eerste deel van een zin
2. Namen
3. Aardrijkskundige namen
4. Namen van feestdagen
5. Historische gebeurtenissen
6. Titels
7. Afkortingen 

Slide 5 - Slide

Welk woord is fout?
A
Nieuwjaarsavond
B
Kerstmis
C
CAO
D
havo

Slide 6 - Quiz

Opdrachten 
-  samen nakijken instaptoets A
- Maken opdracht A in je boekje van Algemene spelling 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

B. Samenstelling:
Wat is het? Voorbeeldjes?

Slide 9 - Mind map

Want...
beresterk  —> versterkend werkwoord
vmbo-school —> na een afkorting
Koninginnedag —> er is maar een zon 

Slide 10 - Slide

Welke samenstelling is goed?
A
berensterk
B
vmboschool
C
auto-ongeluk
D
zonnenschijn

Slide 11 - Quiz

Opdrachten: 
Maken: Algemene spelling —> oefeningen algemene spelling allemaal —> onderdeel B (samenstelling)

Slide 12 - Slide

Meervoud 

Slide 13 - Slide

C: Meervoud 

Slide 14 - Slide

Dus...
1. Als het kan s eraan vast!
Als de uitspraak dan veranderd, gebruik je ‘s

2. Achter afkortingen altijd ‘s 

3. Woorden die eindigen op ee altijd extra ën

4. Woorden die eindigen op ie, in meervoud -iën -ieën of gewoon -ien   

Slide 15 - Slide

Opdrachten 
- samen nakijken instaptoets C
- maken opdracht C uit je boekje 



Slide 16 - Slide

D. Interpunctie

Slide 17 - Slide

Wat weet je van interpunctie?

Slide 18 - Mind map

Slide 19 - Slide

Verbeter de interpunctie in de zin:

Jan heeft niet goed geleerd dus haalt hij geen 8 9 of 10

Slide 20 - Open question

Opdrachten: 
Maken: Algemene spelling —> oefeningen algemene spelling allemaal —> onderdeel D (interpunctie) 

Slide 21 - Slide

E. Getallen 

Slide 22 - Slide

Dus...

Getallen voluit geschreven:
- tot twintig 
- tientallen/honderdtallen/duizendtallen t/m twaalfduizend 
- miljoen/miljard/biljoen etc. 

Getallen in getallen:
- alle andere getallen boven twintig 
- maten/temperatuur/gewicht/bedragen en percentages
- tijdstippen/data/jaartallen
- hoofdstukken paragrafen/groepen
- leeftijden 

Slide 23 - Slide

Wat is goed en wat is fout? 
Sleep naar de juiste kolom. 
Goed 
Fout
vijf kinderen
twee november
5 kinderen
2 november
4 mavo
Vier mavo

Slide 24 - Drag question

Huiswerk

Je hebt af:
- alle oefeningen van algemene spelling uit je gele boekje (A, C en E)

PLUS
- de opdrachten in de studiewijzer (algemene spelling, alle oefeningen: opdracht B en D. Deze staan niet in je boekje en maak je in je schrift! 
Kijk ook alles na. 

Slide 25 - Slide

Formuleren 
A: samengestelde zinnen
B: omdat of doordat
C: een aantal bezoekers vindt/vinden
D: die of dat
E: sommige of sommigen
F: u of uw - jou of jouw
G: hun/hen/zij   

Slide 26 - Slide

A: Samengestelde zinnen 

Slide 27 - Slide

Verbeter de zin:
Bij het tv-programma ‘The masked singer’ zingt elke artiest een nummer en wordt gepresenteerd door Ruben Nicolai.

Slide 28 - Open question

Opdrachten
Deel 3 formuleren.
Gele boekje: oefening A

Slide 29 - Slide

B. Omdat of doordat 

Slide 30 - Slide

Stellingen:

I. Doordat geeft alleen een reden aan
II. Omdat kan zowel een oorzaak als een reden aangeven
A
Alleen stelling I is goed
B
Alleen stelling II is goed
C
Stelling I en II zijn fout
D
Stelling I en II zijn goed

Slide 31 - Quiz

Opdrachten: 
Deel 3 formuleren.
Gele boekje: oefening B

Slide 32 - Slide

C: Een aantal bezoekers vindt/vinden

Slide 33 - Slide

Wat is goed?

Een aantal jongeren ...... dat leuk.
A
vinden
B
vindt

Slide 34 - Quiz

Opdrachten 
Deel 3 formuleren.
Gele boekje: oefening C

Dus..... Je hebt aan het einde van de les af: 
- oefening A + nakijken 
- oefening B + nakijken 
- oefening C + nakijken

(Nakijkboekje in studiewijzer) 

Slide 35 - Slide

D. Die of dat 

Slide 36 - Slide

Zet die of dat ervoor:
- de jongen ..... (die/dat)
- het meisje ..... (die/dat)
- de schoolvriendinnen .... (die/dat)
- het grote geheim .... (die/dat)

Slide 37 - Open question

E. Sommige of sommigen/ alle of allen / beide of beiden 
Dus...

+n (allen): 
1. verwijzing naar eerder genoemd persoon / iedereen

(alle): 
1. voor het znw / terug naar een eerder genoemd woord maar geen persoon 
2. alle aanvullen met znw 

Slide 38 - Slide

Welk antwoord is goed?
A
De paarden renden weg. Alle gingen ze onderuit.
B
De paarden renden weg. Allen gingen ze onderuit.

Slide 39 - Quiz

F. U/uw/ 
jou/jouw
Dus...

Jou en u = niet bezittelijk 
Jouw en uw = bezittelijk 

Slide 40 - Slide

G. Zal/zou 
Dus... verzoek/uitnodiging = zouden

Slide 41 - Slide

H. Hun / hen of zij?
Dus...

Hun: 
- bezittelijk (wanneer iets van iemand is)
- iets voor iemand doet/geeft/stuurt
- nooit naar voorzetsel 

Hen/zij:
- alle andere gevallen 

Slide 42 - Slide

Verbeter de zin:
Hij gaf jou fiets aan hun.

Slide 43 - Open question

Opdrachten 
Formuleren gele boekje: A t/m G 

+ Oefening alles door elkaar

+ nakijken (zie studiewijzer) 

Slide 44 - Slide