persoonsvorm ptt (-uitgangspunt is de ik-vorm)
ik ik-vorm ik raad
jij ik-vorm + t jij raadt
hij ik-vorm +t hij raadt
wij/jullie/zij hele werkwoord wij raden
Let op: Het is: raad jij?
De persoonsvorm in vind jij en jij vindt klinken hetzelfde, pas de regel toe.
Verander het woord zodat je het wel hoort: loop jij? (zonder t) jij loopt (met t)