herhaling nw1 trim 1

Zet de stappen van een wetenschappelijk onderzoek in de juiste volgorde. 
1
2
3
4
5
6
7
Hypothese
Besluit
Onderzoeksvraag
waarneming
Reflectie
Werkwijze
Benodigdheden
1 / 25
next
Slide 1: Drag question
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zet de stappen van een wetenschappelijk onderzoek in de juiste volgorde. 
1
2
3
4
5
6
7
Hypothese
Besluit
Onderzoeksvraag
waarneming
Reflectie
Werkwijze
Benodigdheden

Slide 1 - Drag question

Lili onderzoekt of je met de schil van een mandarijn een theelichtje kunt doven.
Ze gaat als volgt te werk:
1 Laat het theelichtje branden.
2 Neem een stukje verse schil van een mandarijn.
3 Richt de oranje buitenkant naar de vlam en knijp het dubbel.
Welke stap van het wetenschappelijk onderzoek wordt hier beschreven?

Slide 2 - Open question

Biotische of abiotisch factor? 
Biotisch
Abiotisch
hoeveelheid regen
verschillende soorten planten
zeehonden
vochtigheid

Slide 3 - Drag question

Welk biotoop hoort bij de volgende biotische en abiotische factoren?
Biotische: waterlelie, wilde eend, snoek
Abiotische: zeer vochtig

A
poolgebied
B
moeras
C
poel
D
weide

Slide 4 - Quiz

Plaats de organisme bij de juiste term.
consument
producent
detrivoor
reducent
eikels
Everzwijnen
kastanjes
konijnen
regenwormen
mestkevers
bodembacteriën
bieten

Slide 5 - Drag question

Wat is ecologisch evenwicht?

Slide 6 - Open question

Waarneming of interpretatie? 
Waarneming
Interpretatie
Toen Sara thuiskwam, kwam de hond kwispelend aanlopen.
De leerkracht gedroeg zich vreemd door het storend gedrag van Lieselotte.
Els draagt een jong, fris en fleurig kleedje.

Slide 7 - Drag question

Combineer het kenmerk met het juiste begrip.
kruid
struik
boom
De plant vertrekt met veel stengels uit de grond.
De stengels zijn niet buigzaam, maar eerder breekbaar.
De stengels blijven bijna altijd groen.

Slide 8 - Drag question

Wat is geen blijvend kenmerk van een roodborstje?
A
vogelsoort
B
lichaamsgewicht
C
huidbedekking
D
geboorteplaats

Slide 9 - Quiz

Geef de 4 etages in het bos, van laag naar hoog.

Slide 10 - Open question

Welke 3 aggregatietoestanden zijn er?

Slide 11 - Open question

Welk levensverschijnsel herken je?
Een hond plast tegen een boom
A
voeden
B
waarnemen
C
uitscheiden
D
voortplanten

Slide 12 - Quiz

Wat is geen organisme?
A
gras
B
paddenstoel
C
soep
D
darmbacteriën

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen een mengsel en een zuivere stof?

Slide 14 - Open question

Maak een voedselketen.
1     -->
2     -->
3     -->
4     -->
5
framboos
kruisspin
vos
spitsmuis
bladluis

Slide 15 - Drag question

Leidingwater is een ...
A
zuivere stof
B
mengsel

Slide 16 - Quiz

Aan de basis van een voedselketen staan ...
A
producenten
B
planteneters
C
consumenten
D
vleeseters

Slide 17 - Quiz

Deze dieren kunnen hun vijanden sneller opmerken doordat ze veel van hun omgeving zien.
A
groot gezichtsveld
B
groot dieptezicht

Slide 18 - Quiz

Zuivere stof of mengsel? 
zuivere stof
mengsel

Slide 19 - Drag question

... is een voedselrelatie waarbij rekening wordt gehouden met het aantal organismen en hun eetpatroon.

Slide 20 - Open question

Deeltjes in een vloeistof bewegen al
A
trillend
B
rollend
C
vliegend

Slide 21 - Quiz

Welke grootheid meet je met een hygrometer?
A
luchtvochtigheid
B
bodemhardheid
C
geluidsterkte
D
temperatuur

Slide 22 - Quiz

Van welke grootheid is lx de eenheid?
A
windsnelheid
B
lichtsterkte
C
bodemvochtigheid
D
luchttemperatuur

Slide 23 - Quiz

Verbind de uitleg met het juiste begrip.
producent
consument
reducent
detrivoor
Een groene plant die zijn eigen voedsel aanmaakt. producent
Een dier dat zich voedt met andere organismen.
Een opruimer die de overige resten van organisch materiaal afbreekt en ze omzet tot mineralen.

Slide 24 - Drag question

Een organisme dat planten en dieren eet is een ...
A
herbivoor
B
carnivoor
C
omnivoor

Slide 25 - Quiz