Training Mens en zorg

Mens en zorg.
Training.

1 / 40
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Mens en zorg.
Training.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen:
De leerling oefent voor het examen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Thuiszorg is voor:
A
oudere
B
mensen die herstellen van een ongeluk
C
gezinnen met een gehandicapt kind
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

wat is privacy
A
openbaar
B
alles delen
C
dingen voor je zelf houden
D
alleen met een vriend bespreken

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is empathie?
A
contact gestoord
B
inlevingsvermogen
C
sociaal gedrag
D
inspanning

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is verbale communicatie?
A
Communiceren met woorden
B
Communiceren zonder woorden
C
Slechte communicatie
D
Geen communicatie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

In een zorgdossier
A
rapporteer je alles over de zorgvrager wanneer je hem/haar verzorg hebt.
B
rapporteer je alles van wat er die dag gebeurt is
C
rapporteer je wat de zorgvrager vandaag gegeten heeft
D
rapporteer je wat de zorgverlener vandaag gedaan heeft

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Ergonomisch werken is:
A
Werken met matrassen
B
Werken met de juiste lichaamshouding
C
Werken met schoonmaak materiaal
D
Werken in de zorg

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de 5 belangrijkste punten van EHBO?
Let op gevaar
Ga na wat er is gebeurt en wat het slachtoffer mankeert
Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
Zorg voor professionel hulp
Help het slachtoffer op d eplaats waar hij of zij ligt
1
2
3
4
5

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Een actieve tillift gebruik je voor mensen die zelf niet meer kunnen staan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

respect
A
aardig vinden
B
netjes omgaan met anderen
C
zelfstandig zijn
D
achting, bewondering, eerbied of ontzag

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Zie je hier ergonomisch werken?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Is dit een verbale of non-verbale communicatie?
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn contracturen?
A
Te veel spierspanning
B
Een niet normale stand van een gewricht of lichaamsdeel
C
Stijve of zwakke spieren

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

voorbeeld van een lichamelijke beperking
A
blind
B
autisme
C
borderline

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Het zorgleefplan is een onderdeel (stuk) van het zorgdossier?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Spasticiteit is een aandoening aan..
A
De longen
B
Het centraal zenuwstelsel
C
De alvleesklier
D
het evenwichtsorgaan

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Persoonlijke Verzorging
Verpleging
Aankleden en douchen
Injectie geven
Wondverzorging
Steunkousen aantrekken
Helpen bij geven van medicijnen
Tanden poetsen

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een verpleeghuis?
A
woning voor ouderen
B
Woning voor jongeren
C
Een instelling voor onzelfstandige ouderen
D
een instelling voor demente ouderen.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is vraaggericht werken?
A
álles doen wat de zorgvrager van je vraagt.
B
de behoeften en de wensen van de zorgvrager steeds centraal stellen
C
de wensen en behoeften van de zorgvrager naast je neerleggen.
D
zelf bepalen wat het beste voor de zorgvrager is

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is mantelzorg?
A
(onbetaalde) zorg voor zieke familieleden en vrienden
B
Zorg van zorgverleners bij iemand thuis
C
Zorg in het ziekenhuis aan oude mensen
D
Zorg van verpleegkundige in opleiding

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort bij persoonlijke verzorging?
A
Werken
B
Leren
C
Schoonmaken
D
Tanden poetsen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is autonomie?
A
Als je onafhankelijk bent en zelf kunt bepalen hoe je je leven leidt.
B
Als je voor jezelf kunt zorgen en jezelf kunt redden.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

wat is EHBO ?
A
Eerste hulp bij ongevallen
B
Eerste horen bij ongevallen
C
helpen bij ongevallen
D
1 2 3

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

wat is non-verbale communicatie
A
communiceren met praten
B
communiceren zonder te praten
C
slechte communicatie
D
geen communicatie

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Geef aan of het gaat om verbale of non-verbale communicatie
Je steekt je duim op
Je stuurt je vriendin een app
Je friemelt aan je trui 
Verbale communicatie 
non-verbale communicatie 
Verbale communicatie 
Verbale communicatie 
non - verbale communicatie 
non - verbale communicatie 

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Bij een transfer verplaats je een cliënt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

A
Wat zie je hier?
A
Actieve tillift
B
Passieve tillift
C
Elektrische rolstoel
D
Hoog-laag bed

Slide 28 - Quiz

A
Wat is het verschil tussen normen en waarden?
A
Norm is een regel, waarden is waarom jij dat belangrijk vindt
B
Waarden is een regel, norm is waarom jij dat belangrijk vindt
C
Normen en waarden zijn allebei hetzelfde. Het zijn allebei regels
D
Norm is een regel en een waarden is een mening

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen voorbeeld van persoonlijke verzorging
A
jezelf wassen
B
tandenpoetsen
C
haren kammen
D
boterhammen smeren

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Waar staan de letters GGZ voor?
A
Geestelijke gezondheidszorg
B
Geestelijke gehandicaptenzorg
C
Goede gehandicaptenzorg
D
Goede geestelijke zorg

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hygiëne?
A
handen wassen
B
dweilen
C
tandenpoetsen
D
stofzuigen

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn voorbeelden van open vragen en gesloten vragen?

Gesloten vragen
Open vragen

Bent u moe?

Wilt u vandaag of morgen uw zoon bellen?

Wat heeft u gegeten vanmorgen?

Waarom bent u boos?

Wilt u nu de krant lezen?

Wat heeft u voor uw verjaardag gekregen?

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Wat is desinfecteren?

A
Besmetten van je klant
B
Het doden van bacteriën en schimmels
C
Hygiënisch werken
D
Er voor zorgen dat iemand niet ziek wordt

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Bij gesloten vragen
A
geef je altijd je eigen mening
B
geef je altijd antwoord in het Nederlands
C
Ga je in gesprek met iemand
D
Geef je alleen ja/nee als antwoord

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zelfredzaamheid?
A
Iemand die alles netjes wilt hebben.
B
Iemand die zich zo veel mogelijk op eigen kracht kunnen redden.
C
Taken kunnen doen zonder hulp

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een open vraag
A
Vind je dit leuk? Ja of nee
B
Wat zou je zelf graag willen doen?

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Ergonomisch werken heeft te maken met:
Veilig werken
Gezond werken
Efficient werken
Lager ziekteverzuim
Gezelligheid met de patiënt
Communicatie

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Opdracht:
Doorlezen: boek mens en zorg.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting:
Lesevaluatie.
Vooruitblik volgende les.
Huiswerk.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions