Hoofdstuk 3: Beroepshouding en vaardigheden

Hoofdstuk 3: Beroepshouding en vaardigheden
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3: Beroepshouding en vaardigheden

Slide 1 - Slide

Doelstellingen van de vorige lessen:
Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:
  1. wat een zorgdossier is;
  2. wat een elektronisch cliëntdossier (ECD) en elektronisch patiëntdossier (EPD) is;
  3. wat een zorgleefplan is;
  4. wat bedoeld wordt met vraaggericht werken;
  5. wat objectief observeren en rapporteren is;
  6. wat formele en informele zorg is.

Slide 2 - Slide

Doelstellingen
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:

welke vaardigheden horen bij goed communiceren:
  • verbale en non-verbale communicatie;
  • actief luisteren;
  • luisteren, samenvatten, doorvragen;
  • open en gesloten vragen.




Slide 3 - Slide

Lees de inleiding (blz. 51)

Slide 4 - Slide

Inleiding
Werken met mensen vraagt een juiste beroepshouding en sociale vaardigheden.





  • Goed communiceren
  • Respect
  • Privacy
  • Vertrouwen
  • Inlevingsvermogen





Slide 5 - Slide

Goed communiceren 
Communiceren is het overbrengen van informatie, wensen, gevoelens en ideeën..

Verbaal en non-verbaal communiceren

Actief luisteren
LSD = Luisteren, samenvatten en doorvragen

Open en gesloten vragen

Slide 6 - Slide

Wat is verbale en non-verbale communicatie?

Slide 7 - Slide

Verbale en non-verbale communicatie 

Verbale communicatie is met woorden.


Non-verbale communicatie is zonder woorden.

Slide 8 - Slide

Actief luisteren

  •     Horen wat de ander zegt;
  •     Begrijpen wat de ander bedoelt;
  •     De ander laten uitpraten;
  •     Op non-verbale communicatie letten.

Slide 9 - Slide

LSD = Luisteren, samenvatten en doorvragen

1. Je luistert naar 
de ander

2. Je vat zijn boodschap in je eigen woorden samen

3. Je vraagt door als je iets niet goed begrepen hebt of als je nog meer wil weten

Slide 10 - Slide

Open en gesloten vragen

Open vragen

Wat wil je graag eten?

Wanneer ga je naar de film?

Hoe ga je naar de stad?

Wie gaat met jou mee?

Wie gaat met jou mee?

Slide 11 - Slide

Open en gesloten vragen

Gesloten vragen
Moet je vandaag sporten?

Ga je met mij mee naar de stad?

Slide 12 - Slide

Opdracht 3.03 (blz. 54)

Slide 13 - Slide

Opdracht 3.04 (blz. 55)

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Lezen + maken blz. 51 t/m 57 (opdracht 3.01 t/m 3.05)
Klaar? Ga verder met de praktijkopdracht op blz. 243

Slide 15 - Slide

Hoofdstuk 3: Beroepshouding en vaardigheden

Slide 16 - Slide

Doelstellingen van de vorige lessen:
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:

  • welke vaardigheden horen bij goed communiceren:
  • verbale en non-verbale communicatie;
  • actief luisteren;
  • luisteren, samenvatten, doorvragen;
  • open en gesloten vragen.





Slide 17 - Slide

Doelstellingen
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:


welke vaardigheden horen bij een goede beroepshouding:
  • respect tonen;
  • normen en waarden accepteren;
  • empathie tonen;
  • afstand en nabijheid bieden;
  • eigen grenzen bewaken;
  • feedback geven

Slide 18 - Slide

Goede beroepshouding

  • Feedback
  • Respect
  • Normen & waarden
  • Grenzen bewaken
  • Empathie
  • Afstand en nabijheid 

Slide 19 - Slide

Feedback geven en ontvangen

Slide 20 - Slide

  • Je bent eerlijk
  • Je maakt geen verschil tussen cliënten
  • Je staat open voor wensen en behoeften
  • Je bent geduldig
  • Je neemt de tijd en zorgt voor rust
  • Je werkt zorgvuldig
  • Je gaat correct om met vertrouwelijke informatie

Slide 21 - Slide

Normen en waarden

  • Waarden zijn alle dingen je belangrijk vindt in het leven; die waardevol zijn.
  • Normen zijn de gedragsregels die bij de waarde horen.

Voorbeeld:
  • Waarde: een beleefde omgang.
  • Norm: ik spreek iedereen beleefd aan, ik geef een hand als ik met iemand kennismaak.


Slide 22 - Slide

Eigen grenzen bewaken

Assertief: het respecteren en bewaken van je eigen grenzen, voor jezelf opkomen.

Slide 23 - Slide

Emphatie
  • Je kunt je verplaatsen in de gevoelens van een ander;

  • Je bent in staat je in te leven in een ander;

  • Je begrijpt hoe de ander zich voelt.


Slide 24 - Slide

Afstand en nabijheid

Je komt letterlijk en figuurlijk dicht bij de ander.
  • Figuurlijk: Je bouwt een band van vertrouwen op waardoor de ander veel met jou
deelt.
  • Letterlijk: In een zorgmoment kom je heel dichtbij; je kunt de zorgvrager ruiken en voelen.

Intieme zone = er is minder dan 45 centimeter afstand tussen jou en de ander



Slide 25 - Slide

Aan de slag
Lezen + maken blz. 51 t/m 71 (opdracht 3.01 t/m 3.14)
Klaar? Ga verder met de praktijkopdracht op blz. 243

Slide 26 - Slide

Deelopdracht 4.06 aan- en uitkleden van een pyjama jas (blz. 267)

Slide 27 - Slide

Deelopdracht 4.10 Eten en drinken geven (blz. 281)

Slide 28 - Slide