2.4 Voor elk wat wils, 1848-1919

Welkom!
Geschiedenis
H3
9 december 2024

Op tafel...
Schrift, pen, iPad
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom!
Geschiedenis
H3
9 december 2024

Op tafel...
Schrift, pen, iPad

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik 2.3
  • Uitleg 2.4 deel 1
  • Pauze-momentje
  • Uitleg 2.4 deel 2
  • Huiswerkcontrole 


Slide 2 - Slide

Wat was koning Willem II?
A
Conservatief
B
Liberaal
C
Socialistisch

Slide 3 - Quiz

Het bestaande willen behouden.
A
Conservatief
B
Liberaal
C
Socialistisch

Slide 4 - Quiz

Wat waren veel burgers in Nederland?
A
Conservatief
B
Liberaal
C
Socialistisch

Slide 5 - Quiz

Politieke stroming waarbij de individuele vrijheid vooropstaat.
A
Conservatief
B
Liberaal
C
Socialistisch

Slide 6 - Quiz

Groep die streeft naar een betere positie van de arbeiders en armen.
A
Conservatieven
B
Liberalen
C
Socialisten

Slide 7 - Quiz

Noem een recht die in de grondwet van 1848 stond.

Slide 8 - Open question

Wat werd Nederland vanaf 1848?
A
Een parlementaire republiek
B
Een constitutionele monarchie
C
Een parlementaire democratie
D
Een parlementaire monarchie

Slide 9 - Quiz

Het recht om wetsvoorstellen in te dienen.
A
Recht van initiatief
B
Recht van amendement

Slide 10 - Quiz

2.4 Voor elk wat wils, 1848-1919

Slide 11 - Slide

Let op!
Schrijf alleen de zinnen op waar dikgedrukte of schuingedrukte woorden in staan.

Slide 12 - Slide

|
1830
De Belgen komen 
in opstand.
|
1840
Koning Willem II volgt zijn vader op. 
Willem III
|
1839
België wordt officieel onafhankelijk. 
|
1849
Koning Willem III volgt zijn vader op. 

Slide 13 - Slide

Willem III
  • 'Koning gorilla'

  • Lomp en bruut
  • Deed net alsof er helemaal geen grondwet van 1848 was
  • Probeerde steeds zijn eigen zin door te drijven

Slide 14 - Slide

De "volksvertegenwoordigers"
  • Tweede Kamer gekozen door het volk
  • Thorbecke: 'Niet iedereen is geschikt om volksvertegenwoordigers te kiezen.'
  • Mannen vanaf 23 jaar -> censuskiesrecht: Stemrecht voor mensen die een bepaald belastingbedrag betalen.

Slide 15 - Slide

De "volksvertegenwoordigers"
  • Waren het wel echt volksvertegenwoordigers?
  • Vrouwen en niet-rijke mannen mochten niet naar de stembus.

Slide 16 - Slide

De schoolstrijd
  • De overheid betaalde het (openbare) onderwijs
  • Abraham Kuyper (predikant): 'Kan de overheid ook de godsdienstige scholen betalen?'
  • Liberalen in de politiek: 'Nee!'
  • Gevolg: schoolstrijd

Slide 17 - Slide

Abraham Kuyper
  • 'Kleine luyden' ('gewone' protestantse mensen) meer invloed: Kuyper richteen politieke partij op.
  • Kuyper: 'Het woord van God is het belangrijkste.'

  • 1901: minister-president

Slide 18 - Slide

Anti-Revolutionaire Partij
  • 1879: oprichting Anti-Revolutionaire Partij (ARP)
  • ARP = een confessionele partij

Slide 19 - Slide

Korte pauze
Blijf in het lokaal, tenzij je naar de wc moet.
Vraag dit dan even aan de docent.
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Liberale partijen
  • De liberalen voelden bedreiging door de opkomst van deze confessionele partijen.
  • 1885: de Liberale Unie. Al snel kwamen er andere liberale partijen met andere namen bij. 
  • Belangrijk: de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met de burgers.

Slide 21 - Slide

Rooms Katholieke Staatsparij
  • De katholieken voelden zich achtergesteld door de liberalen en de protestanten.
  • 1896: Rooms Katholieke Staatspartij (RKSP) opgericht
  • RKSP = een confessionele partij
  • De RKSP wilde ook dat de overheid religieuze scholen financierde.

Slide 22 - Slide

Arbeiderspartijen
Vanaf 1870 kwamen er steeds meer fabrieken in Nederland. 
Arbeids- en leefomstandigheden van de fabrieksarbeiders: heel slecht. 

Sociale kwestie: de discussie over de armoede onder de arbeiders en wat de overheid daar aan moet doen.

Slide 23 - Slide

Arbeiderspartijen
  • 1894: Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) opgericht
  • Leider: Pieter Jelles Troelstra
  • Doel: minder grote verschillen tussen arm en rijk
  • Om dat voor elkaar te krijgen, was wel algemeen kiesrecht nodig.

Slide 24 - Slide

  • De eerste parlementen: liberalen en conservatieven
  • Maar nu waren er ook de andere politieke partijen
  • En steeds meer mensen in Nederland wilden een stem in de politiek. 
  • Dus steeds meer mensen wilden algemeen kiesrecht.

Slide 25 - Slide

Pacificatie van 1917
Drie grote onderwerpen beheersten dus de Nederlandse politiek rond 1900:

    1. De Schoolstrijd
    2. De kiesrechtstrijd
    3. De sociale kwestie

    Slide 26 - Slide

    Pacificatie van 1917
    Om meer onrust te voorkomen besloot de regering in 1917 de grondwet te veranderen.

    • De religieuze scholen werden betaald door de overheid.
    • Alle mannen mochten stemmen. 

    Slide 27 - Slide

    De positie van vrouwen
    Vrouwen uit de bourgeoisie (rijke burgers) moesten juist thuiszitten.
    Meisjes gingen naar de naar meisjesscholen, waar ze werden voorbereid op het huwelijk.

    • Vanaf 1870: verzet tegen de discriminatie van vrouwen 
    • Feministen eisten emancipatie (gelijke rechten)


    Slide 28 - Slide

    De positie van vrouwen

    1919: kiesrecht voor vrouwen

    Vanaf 1919 is Nederland echt een democratie.

    Slide 29 - Slide

    Slide 30 - Link

    Huiswerk
    Wat: maak opdrachten 1 t/m 12 (opdr. 5 en 7 niet!) van 
    paragraaf 2.4 Voor elk wat wils

    Wanneer af? De volgende les

    Slide 31 - Slide