Verleden tijd zwakke werkwoorden

Verleden tijd zwakke werkwoorden
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Verleden tijd zwakke werkwoorden

Slide 1 - Slide

Tegenwoordige tijd
Ik  = stam
Jij/je = stam + t 
Zij/hij = stam + t
U = stam + t
Wij = stam  + en
Jullie = stam + en
Zij = stam + en

Slide 2 - Slide

Mijn vriend (worden) morgen 50.

Slide 3 - Open question

Het kind (spelen) buiten.

Slide 4 - Open question

Voltooid deelwoord.
Ik heb buiten gefietst.
Ik heb in Nederland gewoond.

Slide 5 - Slide

Bedenk een zin met een voltooid deelwoord.

Slide 6 - Open question

Verleden tijd zwakke werkwoorden
verleden tijd = geweest 
Softketchup

Slide 7 - Slide

Zwakke werkwoorden
1. maak de ik-vorm 
2. kies: +te of +de. Gebruik het softketchup
3. meervoud? +n 

Slide 8 - Slide

Suzan (luisteren) gisteren de hele dag naar de radio.
1. maak de ik-vorm
2. kies: +te of +de
3. meervoud? +n 
A
luisterde
B
luisterden
C
luisterte
D
luisterten

Slide 9 - Quiz

Ik (pakken) het boek uit de kast.
1. maak de ik-vorm
2. kies: +te of +de
3. meervoud? +n 
A
pakde
B
paakte
C
pakte
D
pakten

Slide 10 - Quiz

(proberen) jij me nu te bellen vanmorgen?
1. maak de ik-vorm
2. kies: +te of +de
3. meervoud? +n 
A
probeerde
B
probeerden
C
probeerte
D
probeerten

Slide 11 - Quiz

Tot mijn elfde (wonen) ik in Hoorn.

Slide 12 - Open question

De kinderen (rennen) op straat.

Slide 13 - Open question

Onregelmatige werkwoorden
Lopen   --> liepen
Helpen --> hielpen
Kiezen  ---> kozen
Begrijpen --> begrepen

Slide 14 - Slide