V3 Herhaling - onregelmatige werkwoorden op -ir [deel 2]

PROGRAMME
  • Les buts
  • Révision - verbes irréguliers en -ir
    venir - devenir - revenir
  • Vocabulaire
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

PROGRAMME
  • Les buts
  • Révision - verbes irréguliers en -ir
    venir - devenir - revenir
  • Vocabulaire

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Les buts
  • Ik weet hoe ik de onregelmatige werkwoorden op -ir kan vervoegen in het Frans en kan deze toepassen in zinsverband.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tu te rappelles ?
Relie les pronoms aux bonnes conjugaisons.
pars
pars
part
partons
partez
partent
il
nous
tu
ils
vous
je

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Partir VS Venir
Partir
Je pars
Tu pars
Il / elle / on part
Nous partons
Vous partez
Ils / Elles partent
Venir
Je viens
Tu viens
Il / elle / on vient
Nous venons
Vous venez
Ils / Elles viennent
Cherchez deux différences.

Slide 4 - Slide

Terugvragen aan de leerlingen. 
Mogelijke antwoorden zijn:
De stam in het meervoud bij partir heeft een extra letter, bij nous en vous bij venir is dit niet zo.
Venir heeft bij je, tu, il, ils een onregelmatige stam. 
Je, tu, il, ils moet je uit je hoofd leren.
Etc.
Venir - Devenir - Revenir
Livre p.27

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Luister naar de zinnen met een vorm van venir.
Schrijf op welke tijd je hoort.
présent - passé composé - imparfait - futur

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

(1/6) Vous (venir, présent) ... faire les magasins avec nous ?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

(2/6) Oui, David et Noa, nous (venir, présent) ... avec vous.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

(3/6) Paul et Sophie (venir, imparfait) ... aussi ?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

(4/6) Non, ils ne (revenir, imparfait) ... de vacances que demain.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

(5/6) Pourquoi est-ce que tu (devenir, passé composé) ... tout rouge, David ?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

(6/6) Je (venir, présent) ... de voir que je n'ai plus d'argent.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Venir - Devenir - Revenir
Livre p.27
Réponds aux questions sur un papier.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Stof van de week
Grammaire
Vocabulaire
Lukt nog niet zo goed
Bekijk eerst nog een keer de uitleg. Dat kan met dit filmpje.
Oefen de présent van venir met dit spelletje.
Moet ik nog leren
Leer de woordjes met deze Quizlet
Ik wil het nog oefenen
Oefen op deze site. 
Kies in de eerste rij de présent en in de tweede rij venir, devenir, revenir. 
Kan ik nog niet goed schrijven
Oefen het schrijven met deze Quizlet
Gaat goed
Kies in de eerste rij de présent, passé composé, imparfait, futur en in de tweede rij venir, devenir, revenir. 
Ken ik al goed
Kies uit elke kolom één opdracht op basis van de emoji.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions