Jullie hebben een schrijfplan geschreven voor een artikel.
We hebben het tekstdoel informeren besproken. Wie kan er een voorbeeld geven wat een schrijver schrijft met als doel de lezer te informeren?
Slide 7 - Slide
Drie tekstdoelen
1. Informeren: presenteren van feiten. Wat is een feit?
Een feit is iets dat waar is, een feit kun je meten. Het is 24 graden!
2. Overtuigen: de schrijver wil dat de lezer de mening van de schrijver overneemt. Een voorbeeld hiervan is een betoog. Wat is een betoog?
Een betoog is een tekst waarin je duidelijk jouw mening geeft. Je schrijfdoel is om de lezer te overtuigen van die mening. De schrijver gebruikt argumenten die zijn mening ondersteunen.
3. Activeren: de schrijver wil de lezer aanzetten tot actie, hij moet iets doen! Bijvoorbeeld iets kopen of ergens lid van worden. Dit gaat een stap verder dan overtuigen.
Slide 8 - Slide
Informeren
Je leest feiten.
Er staat geen mening in.
Bijvoorbeeld: krantenbericht, schoolboek, menukaart, een recept of een handleiding.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Voorbeeld informerende tekst
Slide 11 - Slide
Voorbeeld informerende tekst
Slide 12 - Slide
Hij wil infromatie aan de lezer overdragen.
Slide 13 - Slide
Huiswerk nakijken
H15 opdracht 1 t/m 4
Slide 14 - Slide
Huiswerk
Noteer in je agenda voor woensdag 30 november lesuur 2:
Maken Kern H15 opdracht 5 t/m 10
Maken opdracht in Teams
Slide 15 - Slide
Aan de slag
Keuze
1. Maak de opdracht in Teams (map: leesvaardigheid H2). Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen.
of
2. Ga alvast aan de slag met je huiswerk (leesvaardigheid)
Duidelijk? Wie herhaalt de opdracht?
Keuze
Hoe?
Je mag zachtjes overleggen met je buurman of
-vrouw
Klaar? Dan mag je met je PO verder gaan.
Slide 16 - Slide
Maak deze opdracht in Teams
Slide 17 - Slide
Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Je kan uitleggen welke bedoeling de schrijver heeft met het tekstdoel informeren.