Leer alle theorie (groene stukjes) op blz. 30, 32, 54, 56, 58
- Ik kan de woorden deze, die, dit en dat op de juiste manier gebruiken.
- Ik kan hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens gebruiken.
- Ik kan woorden met au en ou goed spellen.
- Ik kan de persoonsvorm van een korte zin vinden.
- Ik kan woorden die op een -d of een -t eindigen goed spellen.
- Ik kan de ik-vorm van werkwoorden in de tegenwoordige tijd spellen.
- Ik kan woorden met ei en ij goed spellen.