1a en 1b paragraaf 2.3 lezen

Nederlands
Paragraaf 2.3 lezen 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Nederlands
Paragraaf 2.3 lezen 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je leert wat feiten en meningen zijn.
- Je leert feiten en meningen herkennen. 
- Je leert de Moeilijkewoordenwijzer toepassen. 
- Je leert signaalwoorden herkennen die een opsomming aangeven. 

Slide 2 - Slide

Planning
- Herhaling paragraaf 2.3:
Wat hebben wij de vorige les geleerd?

- Zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 4 - Slide

Geef voorbeelden van feiten.

Slide 5 - Mind map

"Kiki vindt boerenkool niet lekker, maar Jasmin vindt het super lekker."

Dit is een voorbeeld van een ...
A
feit
B
mening

Slide 6 - Quiz

"Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij kan ook geweldig zwemmen. Bovendien loopt hij regelmatig hard. Daarnaast kan hij ook goed volleyballen."

Welke signaalwoorden voor een opsomming staan in deze zin?

Slide 7 - Open question

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Is het woord belangrijk om de tekst te begrijpen? Nee? Lees dan verder. 
Ja? Kijk dan of de uitleg ergens in de tekst staat. 
Staat er geen uitleg? Probeer dan de betekenis van het woord te raden.
Lukt het nog niet? Zoek de betekenis op in een woordenboek of vraag het aan iemand.

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Leerdoelen
- Je leert wat feiten en meningen zijn.
- Je leert feiten en meningen herkennen. 
- Je leert de Moeilijkewoordenwijzer toepassen. 
- Je leert signaalwoorden herkennen die een opsomming aangeven. 

Slide 13 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 14 - Open question