This lesson contains 19 slides, with text slides and 2 videos.
Een oplossing is een mengsel van een vloeibaar oplosmiddel met een andere stof die helder is.
We gaan nu uit van oplossingen met water als oplosmiddel.
We kunnen alle oplossingen verdelen in drie groepen.
Kenmerk:
Een zuur is een oplossing met waterstofionen. Hierdoor reageert het zuur agressief.
Een base is juist een oplossing die waterstofionen kan "opnemen". Ook dit levert weer een agressieve reactie.
Een neutrale stof zit er tussenin en reageert dus niet agressief.
We geven de zuurgraad aan met de pH.
de pH van 7 is neutraal, daaronder is zuur en daarboven is basisch.
Hoe verder weg van de 7 des te agressiever (sterker) is de zuur of de base.
De schaal loopt van 1 t/m 14.
Zure schoonmaakmiddelen zijn geschikt om kalk op te lossen. (Schoonmaak azijn, antikal, zoutzuur)
Basische schoonmaakmiddelen zijn geschikt om vetten op te lossen. (Ammonia, gootsteenontstopper, soda)
Je moet een paar zuren bij naam en formule kennen:
Zoutzuur (HCl) in oplossing -> H+ (aq) + Cl- (aq)
Zwavelzuur (H2SO4) in oplossing -> 2H+(aq) + SO42- (aq)
Salpeterzuur (HNO3) in oplossing -> H+(aq) + NO3-(aq)
Koolzuur (H2CO3) in oplossing -> 2H+(aq) + CO32-(aq)
Azijnzuur (HAc) in oplossing -> H+(aq) + Ac-(aq)
Je moet ook een paar basen kennen: