V4 25.11. Der-Gruppe, “Ich hatte Glück”, Schrijfmodule deel 2 oefening 3

Willkommen!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Willkommen!

Slide 1 - Slide

Programm Montag 25.11.
Wörterlisten
Der-Gruppe
“Ich hatte Glück”
Schrijfmodule deel 2 oefening 3

Slide 2 - Slide

HD "Ich hatte Glück"
Inleveren maandag 16 dec

Slide 3 - Slide

Leerdoelen

Je kunt een eenvoudig mail schrijven.
Je kent de woorden van de der-groep en kan ze toepassen.

Slide 4 - Slide

Wörterliste 1 Kap 3

Slide 5 - Slide

Die Fälle  (naamvallen)

Slide 6 - Slide

Die 
Fälle
Wie / Wat gezegde?
Wie / Wat gezegde onderwerp?
Van wie?
Aan wie / Voor wie?
bezitrelatie
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp
onderwerp

Slide 7 - Drag question

2. Fall (Genitiv)
Bezitrelatie -> Iets hoort bij iets of iemand

Das Auto meines Vaters ist groß.
Die Ergebnisse dieser Klasse sind sehr gut!

-> van het, van een, van deze, van jou, van de .....

Slide 8 - Slide

Der Gruppe

Slide 9 - Slide

Welke woorden horen bij de der-groep?

Slide 10 - Mind map

Wörter der Der - Gruppe

dies-
jed-
manch-
solch-
welch-

alle
der, die, das

deze, dit
elke, iedere
sommige
zulke, zo'n
welke 

alle

Slide 11 - Slide

Der-
Gruppe
deze/dit
welke
elke,iedere
alle
sommige
zulke/zo'n
dies-
welch-
solch-
manch-
jed-
all-

Slide 12 - Drag question

Der - Gruppe
Alle woorden van de Der-Gruppe worden op dezelfde manier als der, die, das vervoegd.
Dieser Mann ist 80 Jahre alt.      Welches Kind ist das?
Ich kenne diese Frau nicht

Slide 13 - Slide

männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
1.
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
2.
des Mannes
der Frau
des Kindes
der Kinder
3.
dem Mann
der Frau
dem Kind
den Kindern
4.
den Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
Formen der Der-Gruppe
Der-Gruppe: jed-, manch-, solch-, welch-, all-

Slide 14 - Slide

männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
1.
der Mann
dieser Mann
die Frau
jene Frau
das Kind
manches Kind
die Kinder
alle Kinder
3.
dem Mann
diesem Mann
der Frau
jener Frau
dem Kind
manchem Kind
den Kindern
allen Kindern
4.
den Mann
diesen Mann
die Frau
jene Frau
das Kind
manches Kind
die Kinder
alle Kinder
Formen der Der-Gruppe

Slide 15 - Slide

Üben Der-Gruppe
Übung 1

Spiekotheek in de classroom

Slide 16 - Slide

Ich hatte Glück
Geschichte von Eberhard Richter
aufgeschrieben durch -> Katrin Richter

Maak aantekeningen en noteer nieuwe woorden!

Slide 17 - Slide

Schreiben

Slide 18 - Slide

HA Schreiben
Module in classroom
Deel 2 opdracht 1

Slide 19 - Slide

Schreiben
Module in classroom
Deel 2 opdracht 3

Slide 20 - Slide

Nakijken
  1. Alle punten bewerkt?
  2. Hoofdletters
  3. Werkwoorden
  4. Naamvallen
Fertig ?  -> Selbständig arbeiten in classroom

Slide 21 - Slide

HA für Dienstag 26.11. 
Lernen: K3 Wörterliste 2 d>nl

Machen: Schreiben Aufgabe 3 fertig



Slide 22 - Slide

Die 
Fälle
Wie / Wat gezegde?
Wie / Wat gezegde onderwerp?
Van wie?
Aan wie / Voor wie?
bezitrelatie
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp
onderwerp

Slide 23 - Drag question

Die 
Fälle
1de naamval
4de naamval
2de naamval
3de naamval
bezitrelatie
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp
onderwerp

Slide 24 - Drag question

Ontleed de volgende zinnen.
1de naamval
2de naamval
3de naamval
4de naamval
Diese Frau
hat 
einen Hund.
der Frau
Der Hund 
beißt 
ihr Kind.
Den Hund
beißt
das Kind
Wer
beißt
den Hund?
Wer
gibt
ihrem Hund.
sein Futter.

Slide 25 - Drag question

Wiederholen

Slide 26 - Slide