Start je eigen bedrijf: een ICT-project

Start je eigen bedrijf: een ICT-project

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je een bedrijfsplan maken voor een fictief ICT-project.

Introduceer het leerdoel en leg uit wat de studenten aan het einde van de les zullen kunnen doen.

Wat weet je al over het opzetten van een bedrijf?

Opdracht 1

Maak groepjes van 2 of 3 en beantwoord de volgende vragen:

Geef de studenten instructies voor de eerste opdracht van het project.

Eisen bedrijf

Je bedrijf moet voldoen aan deze eisen:

Leg uit welke eisen het bedrijf moet hebben en waarom het belangrijk is om deze te hebben.

Aantal werknemers

Het bedrijf moet uiteindelijk 10 mensen te werk stellen, waarvan 2 of 3 uit jouw klas en 7 fictieve mensen.

Leg uit hoeveel werknemers het bedrijf moet hebben en waarom dit belangrijk is om te weten.

Producten

Je bedrijf verkoopt 5 verschillende producten.

Leg uit welke producten het bedrijf zal verkopen en waarom het belangrijk is om deze te weten.

Locatie

Je kiest een plek waar je je winkel/kantoor hebt.

Leg uit waarom de locatie van het bedrijf belangrijk is en wat voor invloed deze kan hebben op het succes van het bedrijf.

Naam bedrijf

Je kiest een naam voor je bedrijf.

Leg uit waarom de naam van het bedrijf belangrijk is en wat voor invloed deze kan hebben op het succes van het bedrijf.

Beschrijving bedrijf

Het bovenstaande verwerk je in een Word-Document, je kunt ook beschrijven of er andere winkels in de buurt zijn die hetzelfde product verkoopt als jullie, wie jullie klanten zouden zijn etc. uiteindelijk moet het voor iemand helder zijn wat jullie bedrijf is.

Leg uit wat de studenten moeten doen om het bedrijfsplan te voltooien.

Onderzoek

Probeer zoveel mogelijk onderzoek te doen om je project te starten!

Moedig de studenten aan om onderzoek te doen naar hun bedrijfsplan en geef tips over waar ze informatie kunnen vinden.

Inleveren

Lever hier je basisinformatie in voor je bedrijf.

Leg uit hoe de studenten hun bedrijfsplan moeten inleveren en wanneer de deadline is.

Vragen

Zijn er nog vragen?

Geef de studenten de kans om eventuele vragen te stellen en beantwoord deze.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.