What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2KA_les 1_week 2_p2(quiz ontleden)
les 1
2GTB
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
les 1
2GTB
Slide 1 - Slide
Voorlezen
Voltooid deelwoord en onregelmatige werkwoorden
Ontleden quiz
Slide 2 - Slide
Voorlezen
Voltooid deelwoord en onregelmatige werkwoorden
Ontleden quiz
Zelfstandig oefenen voor de toets
voltooid deelwoord
-> iets is al gebeurd
Bijvoorbeeld:
Ik heb dat niet
gemerkt
.
Hij heeft het hondje
gered
.
Ik heb
gepraat
.
Wij hebben een beeld
gemaakt
.
Zij heeft de marathon
gelopen
.
Wij zijn
gegaan
.
Slide 3 - Slide
Voorlezen
Voltooid deelwoord en onregelmatige werkwoorden
Ontleden quiz
Zelfstandig oefenen voor de toets
Onregelmatige werkwoorden ?
Slide 4 - Slide
Voorlezen
Voltooid deelwoord en onregelmatige werkwoorden
Ontleden quiz
Zelfstandig oefenen voor de toets
Huiswerk
Maak van les 10 op blz. 193-195:
opdracht 4, 9 en 10
Maak van les 11 op blz. 196-199:
opdracht 6 t/m 9
Slide 5 - Slide
Wat is de persoonsvorm altijd?
A
Een zelfstandig naamwoord
B
Een bijvoeglijk naamwoord
C
Een werkwoord
D
Een voorzetsel
Slide 6 - Quiz
Zet de persoonsvorm in een andere tijd.
Ik praat niet meer met jou!
A
praate
B
praatten
C
praaten
D
praatte
Slide 7 - Quiz
Zet de persoonsvorm in een andere tijd:
Waar heb je gezwommen?
A
zwemmen
B
had
C
gezwemd
D
hebben
Slide 8 - Quiz
Zet de persoonsvorm in een andere tijd:
Ik loop niet met de groep mee vandaag.
A
loopte
B
loopten
C
liepte
D
liep
Slide 9 - Quiz
Zet de persoonsvorm in een andere tijd:
We wandelen niet mee met mijn kinderen.
A
wandelde
B
wandeldde
C
wandeldden
D
wandelden
Slide 10 - Quiz
Zet de persoonsvorm in een andere tijd:
Gisteren heeft mijn docent me geslagen.
A
hadden
B
had
C
heb
D
hebben
Slide 11 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin?
Gisteren heeft mijn docent me geslagen.
A
me
B
mij
C
mijn docent
D
heeft
Slide 12 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin?
De hond en het konijntje lagen samen in een mandje te slapen
A
de hond
B
het konijntje
C
hond en konijntje
D
de hond en het konijntje
Slide 13 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin?
Hij gaf me een nieuwe pen en een blocnote.
A
hij
B
een nieuwe pen en een blocnote
C
gaf
D
me
Slide 14 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin?
Morgen komt de dierenarts naar onze hamsters kijken.
A
onze hamsters
B
morgen
C
de dierenarts
D
naar onze hamsters
Slide 15 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
Ze ..... (hebben) gisteren een lekke band.
A
heb
B
had
C
hadden
D
hebben
Slide 16 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
Waarom ..... (vermoorden) hij de oudere vrouw in haar slaap toen hij twintig was?
A
vermoord
B
vermoordde
C
vermoorden
D
vermoordt
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
Ik weet niet of de leerling dat ..... (bedoelen).
A
bedoeldt
B
bedoelde
C
bedoelt
D
bedoel
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
Daar zijn we niet mee naar toe ...... (gaan) gisteren.
A
gaan
B
geging
C
gaat
D
gegaan
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
Hij ..... (bieden) haar een slaapplaats toen ze de trein had gemist.
A
bood
B
biedde
C
biede
D
biedt
Slide 20 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
De kaarsen ..... (branden) de hele nacht.
A
branden
B
brandde
C
brande
D
brandden
Slide 21 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
(leven) ..... jullie morgen nog?
A
leefde
B
leven
C
leefden
D
leeven
Slide 22 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
De burgermeester ..... (bellen) met de vrouw toen ze honderd was geworden.
A
belt
B
belden
C
beldde
D
belde
Slide 23 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
De ruzie ..... (ontaarden) straks nog in een enorm gevecht.
A
ontaardt
B
ontaard
C
ontaardde
D
ontaardden
Slide 24 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
De kat en de hond (slapen) vanochtend samen op de bank.
A
slaapten
B
slaapte
C
sliepen
D
slaapden
Slide 25 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?
Wij hebben de man samen ...... (vermoorden).
A
gemoord
B
vermoort
C
vermoord
D
vermoordt
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
1x overtreden -> waarschuwing en naam op het bord
(kan gebeuren, geen consequenties)
2x overtreden -> uitroepteken achter je naam
(40 min nablijven op eerstvolgende maandag- of woensdagmiddag na je
laatste les en extra taak)
Regels
Vandaag oefenen, volgende les handhaven!
Slide 29 - Slide
More lessons like this
2KC_les 1_week 4_p2 (woordenschat)
13 days ago
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
2KA_les 2_week 3_p2 (fictie)
13 days ago
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
2KC_les 2_week 2_p2(voltooid deelwoord, onregelmatige ww)
26 days ago
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
2KC_les 1_week 2_p2(quiz ontleden)
25 days ago
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Grammatica oefenen (pv, vt, tt, vd, o)
22 days ago
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
April 2023
- Lesson with
15 slides
4 Taal deel 1
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13