bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
1 / 17
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijk Naamwoord
Het voltooid deelwoord kan als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. Het voltooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord. 
Het zegt dus iets meer van een zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, dingen of planten).

Slide 2 - Slide

Voorbeeld


Hij is door een wesp gestoken.
De gestoken jongen.

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Van voltooid en onvoltooide deelwoorden kun je een bijvoeglijk naamwoord maken.
1. Het vliegtuig is geland        -> Het gelande vliegtuig.
2. De foto is vergroot               -> De vergrote foto: (niet vergrootte)
3. Het kind is gered                  -> Het geredde kind: (niet gerede)
4. De prijs is geboden             -> De geboden prijs.

Slide 4 - Slide

Hoe schrijf je het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord.

Tip:
Maak van het voltooid deelwoord op d of t een bijvoeglijk naamwoord door er een e achter te schrijven. Je schrijft het woord zo kort mogelijk. 
Eindigt het voltooid deelwoord op -en, dan schrijf je het bijvoeglijk naamwoord hetzelfde.

Slide 5 - Slide

Oefening: Vul het bijvoeglijk naamwoord in!

(Dit doe je alleen!)

Slide 6 - Slide

Vul in!
1. De ... aardappelen (aanbranden)

Slide 7 - Open question

1. De aangebrande aardappelen

Slide 8 - Slide

Vul in!
2. Het ... zakgeld (beloven)

Slide 9 - Open question

2. Het beloofde zakgeld

Slide 10 - Slide

Vul in!
3. De ... winkel (sluiten)

Slide 11 - Open question

3. De gesloten winkel

Slide 12 - Slide

Welke werkwoord is fout geschreven?
1. De verdwaalde kinderen.
2. De verbrede weg.
3. Het verzette uur.
4. De gebroke arm.
A
De verdwaalde kinderen
B
De verbrede weg
C
Het verzette uur
D
De gebroke arm

Slide 13 - Quiz

Tijd voor een dictee!

(Dit doe je samen met je groepje)

Slide 14 - Slide

Dictee!

1. Mijn ……horloge is weer gevonden. (verliezen)
2. De ….. koekjes zijn erg lekker. (bakken)
3. De ….. trein was te vroeg vertrokken. (missen)
4. Dit is onze eerste ….. wedstrijd. (winnen)
5. Dat is een …. rekening. (betalen)

Slide 15 - Slide

Antwoorden!
1. Mijn verloren horloge is weer gevonden. (verliezen)
2. De gebakken koekjes zijn erg lekker. (bakken)
3. De gemiste trein was te vroeg vertrokken. (missen)
4. Dit is onze eerste gewonnen wedstrijd. (winnen)
5. Dat is een betaalde rekening. (betalen)

Slide 16 - Slide

Verder met Snappet!
Opdrachten 1a/7e + plussen 20 keer.

Slide 17 - Slide