2.1 Verlichte denkbeelden (1650-1789)

2 De verlichting in theorie en praktijk (1650-1900)
1 / 46
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2 De verlichting in theorie en praktijk (1650-1900)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voorbereiding:
Je maakt drie opdrachten
Maken 2.1:
- Als je een extra basis wilt leggen: 1 3 4 7
- Als je het al goed snapt: 2 8 9 16 19
- Verdieping: 17  20 21
Samenvatten (maar oefen wel met
vragen; 8 9 17 19  21!)





Slide 2 - Slide

This item has no instructions

2.1 Verlichte denkbeelden
(1650-1789)


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Het vermogen om geluk te delen: Formule van Hutcheson (1725)
BA = M + SA = M + I, and therefore B = (M + I)/A

B = benevolence
A = ability
S = self-love
I = interest
M = moment of good

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Het schild van Minerva
Kennis leidt tot verdraagzaamheid en gelijkheid
Man en vrouw zitten te lezen.
Geloofspersonen zijn met elkaar in gesprek.
Boeken en kranten liggen klaar voor verzending.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het schild van Minerva

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hobbes

  • Volgens Thomas Hobbes (1588-1679 ) is de mens van nature slecht
  • Homo homini lupus ("De cive, 1651) De mens is een wolf voor zijn medemens
  • Er is een sterke leider nodig om de mens tegen zichzelf te beschermen 
  • De vorst neemt de beslissingen anders ontstaat er chaos

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

John Locke en het absolutisme 

Absolutisme -> de koning heeft alle macht, alles wordt door hem bepaald (Lodewijk XIV)


John Locke
- een verlichte denker -> tegen absolutisme   

Ieder mens heeft bij de geboorte gelijke rechten -> Natuurrechten 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Welke vorst staat lijnrecht tegenover Locke zijn ideeen? Leg ook uit waarom

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

MONTESQUIEU
Charles Louis de Secondat, baron de La Brède et de Montesquieu

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Montesquieu: Trias Politica

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wanneer ontstond de verlichting?

A
1520
B
1740
C
1650
D
1600

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Voltaire was een?
A
Atheïst, dit is iemand die gelooft dat god de wereld geschapen heeft, maar zich er daarna niet meer mee bemoeit.
B
Deïst, dit is iemand die niet gelooft dat er een god is.
C
Atheïst, dit is iemand die niet gelooft dat er een god is.
D
Deïst, dit is iemand die gelooft dat god de wereld geschapen heeft, maar zich er daarna niet meer mee bemoeit.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wie bedacht de trias politica?
A
Spinoza
B
John Locke
C
Montesquieu
D
Rousseau

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Voorbereiding:
Je maakt drie opdrachten
Maken 2.1:
- Als je een extra basis wilt leggen: 1 3 4 7
- Als je het al goed snapt: 2 8 9 16 19
- Verdieping: 17  20 21
Samenvatten (maar oefen wel met
vragen; 8 9 17 19  21!)





Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Radicale en gematigde Verlichting
Gematigde Verlichting: kleine veranderingen nastreven
- balans zoeken tussen oude en nieuwe ideeën



Radicale Verlichting: grote veranderingen nastreven
- democratie, vrijheid en gelijkheid vormen de basis van de samenleving

Slide 26 - Slide

Gaston van Orleans (1608-1660); broer van koning Lodewijk XIII; wilde meer macht en streed tegen koning en adviseurs

Lodewijk XIII (1601-1643); 

kardinaal Richelieu (1585-1642): adviseur van Lodewijk XIII en Lodewijk XIV

kardinaal Mazarin (1602-1661): adviseur van Lodewijk XIV

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Sociaal contract
Uitgangssituatie:
vorst heeft absolute macht door droit divin
Locke
contract tussen burgers en vorst:
  • burgers leveren iets van hun vrijheid in
en dragen taken over aan vorst
  • vorst beschermt burgers door wetgeving
  • als een vorst dit niet goed doet, mag hij afgezet worden
John Locke (1632-1704)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Rousseau over democratie
Rousseau:
  • De wil van het volk moet leidend zijn in het bestuur van een land (Is dat op het moment zo?)
  • Een koning volgt alleen zijn eigen wil en nooit die van de mensen.
  • Het absolutisme moet daarom plaatsmaken voor democratie.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Rousseau (1712 - 1778)
  • Voorbeeld: 'edele wilde'
  • De mens is van nature goed
  • Beschaving heeft gezorgd voor ongelijkheid
  • Tegen de gecultiveerde samenleving

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Jean-Jacques Rousseau 
(1712 - 1778)
  • Volkssoevereiniteit
  • Regering moet de "algemene wil" uitvoeren
  • Volksvergadering!
  • Beschaving heeft gezorgd voor ongelijkheid

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Verlichting
Ancien Regime
rationalisme
traditie
maakbare samenleving
verheffing van volksklasse
gelijkwaardigheid
vastleggen rechten en plichten 
volkssoevereiniteit
onderzoek en experiment
standenmaatschappij
oligarchie
absolutisme
stadhouder en regentenkliek
pruik

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Welke uitleg hoort bij welk begrip?
natuurlijke rechten
rationeel optimisme
ancien régime
sociaal contract
verlicht absolutisme
Rechten die een mens vanaf zijn geboorte bezit en losstaan van de wetten die de overheid heeft ingesteld. Ze gelden voor iedereen en overal.
Een regeerwijze waarbij de vorst op absolute wijze regeert en streeft naar het bevorderen van het welzijn van het volk.
De bestuurlijke en sociale verhoudingen in de tijd van voor de Franse Revolutie, die werden gekenmerkt door een standensamenleving en absolutisme.
Denkbeeldig verdrag tussen de mensen onderling om een politieke samenleving of staat te vormen.
Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van de ratio.

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Rousseau (1712-1778)

Sociaal contract van individuen om natuurlijke vrijheid (die wordt bedreigd door het recht van de sterkste) te ruilen voor politieke vrijheid (veiligheid) --> Volkssoevereiniteit!

  •  werkt met de Volonté General (de staat zorgt ervoor dat het algemeen belang gediend wordt).
    = anders dan Hobbes omdat..?

     = anders dan Locke omdat..?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Adam Smith
  • Mensen streven altijd eigen voordeel na
  • Vrije economie
  • Tegen mercantilisme
  • Wet van vraag en aanbod zorgt als onzichtbare hand voor zo groot mogelijke voorspoed

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions

Verlicht absolutisme

  • Absolute vorsten baseren macht op Droit Divin
  • Verlicht Absolute vorsten leggen nadruk op sociaal contract: dienaars van de staat
  • Daarnaast steun aan verlicht filosofen, bouwen van bibliotheken, enzovoorts
  • Voorbeelden: Catharina de Grote, Frederik de Grote, Jozef II
  • Alles voor het volk, niets door het volk

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wat is de beste opsomming van 'De verlichting'?
A
Sophie zag eindelijk het licht en zei: "Fiat lux!"
B
Humanisme, rationalisme en optimisme
C
Wetenschap, rationalisme en optimisme
D
Wetenschap, democratie en rationalisme

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Aan wie / wat had de koning volgens Rousseau zijn positie te danken?
A
Aan god
B
Aan de Kerk
C
Aan de derde stand
D
Aan het volk

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Lees de bron:

Welke bewering over de bron is niet juist?
A
Spinoza vond dat iedereen mocht zeggen wat hij wil.
B
Spinoza was een immigrant.
C
Spinoza was voor gewetensvrijheid.
D
Spinoza´s vrijheid werd eerst beperkt door de regels van de een Joodse geloofsgroep.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Welke van onderstaande personen heeft als eerste kritiek op de kerk?
A
Spinoza
B
Erasmus
C
Locke
D
Voltaire

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Welke filosoof legde ongewild de theoretische basis voor de terreur namens het volk in 1793?
A
Rousseau
B
Montesquieu
C
Spinoza
D
Voltaire

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Code Napoleon (1804)
Belgische Opstand (1830)
Verdrag van Verona (1822)
Spinoza over de invloed van God op het dagelijks leven
rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat wordt toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
De wetenschappelijke revolutie

Slide 44 - Drag question

This item has no instructions

KORTOM:
Het nieuwe denken ging eerst alleen over de natuur en de wereld. Totdat wetenschappers dit nieuwe denken gingen toepassen op de mens en maatschappij: 

  • Hoezo is een koning aangewezen door God en mag hij als een God regeren?
  • Wie mag het land besturen en hoe moet dat eerlijk gebeuren?
  • Hoezo mag een koning zo maar meer belasting gaan vragen? 

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Op weg naar de Franse revolutie!

Slide 46 - Slide

This item has no instructions