What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3.7 grammatica lijdend voorwerp
3.7 grammatica
Lijdend voorwerp
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
3.7 grammatica
Lijdend voorwerp
Slide 1 - Slide
Stillezen
timer
15:00
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren
Slide 5 - Quiz
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 6 - Quiz
Zinsdelen:
lijdend voorwerp
Slide 7 - Slide
Je weet al
hoe je de persoonsvorm kunt vinden
hoe je de zin moet verdelen in zinsdelen
hoe je het onderwerp kunt vinden
hoe je het werkwoordelijk gezegde kunt vinden
Slide 8 - Slide
Leerdoel
weten hoe je een lijdend voorwerp in een zin moet vinden.
Slide 9 - Slide
Uitleg
Persoonsvorm:
zin vragend maken / in een andere tijd zetten
Werkwoordelijk gezegde:
pv + alle andere ww
Onderwerp:
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp:
wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
Slide 10 - Slide
De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren
Slide 11 - Quiz
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 12 - Quiz
Hebben | jullie buren | ook | een dure vakantie | geboekt | via die site?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
jullie buren
B
via die site
C
een dure vakantie
D
hebben geboekt
Slide 13 - Quiz
Welke vraag kun je stellen om het lijdend voorwerp te vinden?
Slide 14 - Open question
Klopt dit?
In een zin zit altijd een lijdend voorwerp.
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
Klopt dit?
Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (zoals op, in, aan, met, voor e.d.).
A
nee
B
ja
Slide 16 - Quiz
Wat heb je geleerd?
Slide 17 - Open question
Waar wil je nog uitleg over?
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Video
More lessons like this
3.7 grammatica lijdend voorwerp
January 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
2.7 grammatica zinsdelen HA1 lijdend voorwerp
November 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Grammatica Lijdend voorwerp
March 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Grammatica Lijdend voorwerp
February 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Grammatica Lijdend voorwerp
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Lijdend voorwerp H3 les 2
February 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Taalverzorging 4, Les 1
May 2021
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Taalverzorging 4
June 2021
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2